6 jaar gevangenisstraf voor internationale fraude met beleggingen in levensverzekeringen

Gerechtshof Amsterdam 19 april 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1197

De verdachte heeft zich samen met medeverdachte 1 en 2, vanaf 1 januari 2007 tot en met 27 september 2011 schuldig gemaakt aan een grootschalig piramidespel, waarbij zij slachtoffers een bedrag van in totaal ten minste € 162.258.000290 afhandig hebben gemaakt. Zij deden dit door te garanderen dat de slachtoffers hun ingelegde geld op de einddatum terug zouden krijgen en een fors rendement zouden behalen. Dat gebeurde lange tijd ook, waarbij voor de deelnemers verborgen bleef dat dit met de inleg van de andere deelnemers gebeurde.

Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, gaat het hof er vanuit dat het nadeel dat is veroorzaakt door het strafbare handelen van de verdachte een veel hoger bedrag omvat dan dat van de onder feit 2A genoemde participanten. Het nadeel van de overige participanten is veroorzaakt in dezelfde periode als waarop de bewezenverklaarde feiten betrekking hebben en is het gevolg van dezelfde grootschalige fraude. Dat rechtvaardigt dat hiermee bij het opleggen van de straf rekening moet worden gehouden.

De verdachte en zijn medeverdachten wisten dat een nadeel van de bestaande life settlement producten was dat geen uitkering kon worden gegarandeerd als een verzekerde van een levensverzekering langer in leven bleef dan de vooraf vastgestelde datum. Voor beleggers was dit vaak een belemmering om dergelijke producten aan te schaffen. De verdachte heeft daarom samen met zijn medeverdachten voorgewend dat een contraverzekeraar zou uitkeren als een verzekerde van een polis nog in leven zou zijn op een vooraf vastgestelde datum. De verdachte wist echter van aanvang af dat er geen sprake was van een reële contraverzekering. Om daarmee toch naar buiten toe te kunnen schermen, werd in zee gegaan met een bedrijf dat bereid was tegen betaling het spel mee te spelen en een valse voorstelling van zaken te geven. De naam van de contraverzekeraar werd lange tijd geheim gehouden zodat beleggers niet zelf op internet konden achterhalen dat deze zogenaamde contraverzekeraar al eerder fraude had gepleegd en in bepaalde staten van de Verenigde Staten geen verzekeringsactiviteiten mocht uitvoeren.

Om beleggers over te halen om geld in te leggen en te blijven inleggen, werd gedaan alsof de contraverzekeraar voor bepaalde polissen had uitgekeerd. In werkelijkheid werd met geld van (nieuwe) inleggers terugbetaald.

De verdachte en medeverdachte 1 hebben in het kader van deze opzet samengewerkt met medeverdachte 2, een Nederlandse advocaat, die inmiddels ook strafrechtelijk onherroepelijk is veroordeeld. Deze advocaat, die vertrouwen moest wekken bij beleggers, was onder meer bereid op papier te zetten dat hij het ‘product’ van de verdachten had onderzocht en dat het helemaal veilig was. Bij voorlichtingsbijeenkomsten was hij aanwezig om dit te bevestigen. Beleggers werd verder verteld dat zij hun geld moesten overmaken naar een trustee in Amerika waarbij niemand, behalve deze trustee, over hun geld kon beschikken. In werkelijkheid werkte deze trustee in opdracht van de verdachten. Ook werd via de trustee geregeld dat inleggelden van beleggers werden ‘gespaard’ om daarmee betalingen te kunnen doen alsof de contraverzekeraar had uitgekeerd. De trustee, DP, is voor haar medewerking goed beloond, eveneens met geld van beleggers. Feitelijk hielden de verdachte en zijn medeverdachten de beschikking over wat zij ‘hun winst’ noemden. Zij hebben hiervan bijzonder goed geleefd.

Aan medewerkers en tussenpersonen werd zo weinig mogelijk verteld om zo lang mogelijk de schijn op te houden dat alles in orde was. De verdachten, die al lang wisten dat de contraverzekeraar risico’s niet had herverzekerd, lieten bijvoorbeeld onderzoek doen naar herverzekeraars van [P 1] . Het geeft aan hoe doortrapt de verdachten te werk zijn gegaan en dat zij er alles aan deden om tot het laatst toe beleggers zo veel mogelijk geld afhandig te maken. De verdachten bleven de beleggers ook na het debacle met [P 1] zand in de ogen strooien door de AFM en het openbaar ministerie er de schuld van te geven dat de levensverzekeringspolissen in Amerika vervielen omdat na juli 2011 geen premies meer werden betaald. Het hof neemt het de verdachten zeer kwalijk dat zij naar de beleggers toe, die heel veel geld zijn kwijt geraakt, bleven volhouden dat het niet hun schuld was dat dat geld is verdwenen.

Ook op de zitting in hoger beroep hebben de verdachten geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor hun handelen. Dat zij valsheid in geschrift hebben gepleegd, beleggers hebben opgelicht, grote bedragen hebben witgewassen en een criminele organisatie hebben gevormd weten zij kennelijk voor zichzelf te rechtvaardigen. Zij hebben, gedreven door hun eigen hebzucht, schandelijk gelogen en gewetenloos gehandeld.

Bewezenverklaring

  • Feit 1 primair: medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel het opzettelijk afleveren of voorhanden hebben van een zodanig geschrift, terwijl hij en zijn mededaders weten dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, meermalen gepleegd.

  • Feit 2A primair: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

  • Feit 3: medeplegen van gewoontewitwassen.

  • Feit 4: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf van 72 maanden

  • Beroepsverbod

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^