Besluit op Wob-verzoek inzake 'zelfonderzoek door advocaten'
/ BijzonderStrafrecht.nlDe minister van Justitie en Veiligheid heeft een beslissing genomen naar aanleiding van een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur. Het verzoek heeft betrekking op de wijze waarop het ministerie omgaat met door advocaten uitgevoerde 'corporate investigations', ook wel zelfonderzoeken door eigen advocaten genoemd.
Door degene die het Wob-verzoek had gedaan is verzocht om kopieën van alle documenten bij en onder het ministerie die betrekking hebben op het visie- en beleidsvormingsproces bij het ministerie inzake zelfonderzoeken door advocaten uit de periode 1 juni 2019 tot 26 augustus 2020. Binnen het ministerie zijn 88 relevante documenten aangetroffen. Het verzoek tot openbaarmaking is gedeeltelijk toegekend.
Die stukken zijn hier te downloaden:
Gerelateerde berichten
Afgelopen week werd Nederland opgeschrikt door een van de grootste schandalen in de Nederlandse televisiegeschiedenis: bij het populaire programma The Voice. Door de producent van het programma in kwestie werd direct aan damage control gedaan, in de vorm van het inschakelen van een gerenommeerd Nederlands advocatenkantoor dat een ‘onafhankelijk’ onderzoek zal gaan uitvoeren. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt?
Het verrichten van intern feitenonderzoek valt onder de beroepsuitoefening van de advocaat en dient plaats te vinden binnen de grenzen van de kernwaarden en de gedragsregels, aldus de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). Een advocaat mag geen misverstand laten bestaan over zijn partijdige rol en dient zijn onafhankelijkheid te bewaken. De algemene raad van de NOvA onderkent in dat verband een aantal mogelijke risico’s. Eind februari kondigde de NOvA al aan richtlijnen te geven voor intern feitenonderzoek door middel van een toelichting op gedragsregels. Deze toelichting - op specifiek Gedragsregel 2 lid 2 (partijdigheid) - is op 20 mei gepubliceerd.
Door Kamerlid Van Nispen (SP) zijn kamervragen gesteld aan de ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over de onafhankelijkheid van advocaten bij zelfonderzoeken en het verschoningsrecht. Aanleiding voor de kamervragen is de recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. Het hof oordeelde dat een advocaat, op grond van zijn wettelijke verschoningsrecht, mocht weigeren vragen te beantwoorden die hem als getuige werden gesteld. Het ging om een zaak tussen een klokkenluider (een ex-werknemer van SBM Offshore) en een voormalig advocaat van SBM Offshore.
De minister van Justitie en Veiligheid heeft een beslissing genomen naar aanleiding van een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur. Het verzoek heeft betrekking op de wijze waarop het ministerie omgaat met door advocaten uitgevoerde 'corporate investigations', ook wel zelfonderzoeken door eigen advocaten genoemd.
Op 9 november hebben de ministers Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) het OESO Fase 4-rapport aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit is de vierde evaluatie van Nederland in het kader van de OESO Anti-Corruptie Werkgroep (Working Group on Bribery). De specifieke focus van deze evaluatie was detectie, handhaving, aansprakelijkheid van rechtspersonen en internationale samenwerking, alsmede openstaande onderwerpen van eerdere evaluaties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 november 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8890
Deze uitspraak ziet op één van de vele procedures in een strijd tussen Sanderink c.q. zijn zonnepanelenbedrijf Dutch Solar Systems (DSS) en Brigitte van Egten, zijn ex-vriendin en tevens voormalig directeur van DSS. Sanderink en zijn huidige partner Rian van Rijbroek – dankzij een uitzending van Nieuwsuur vooral bekend geworden als ‘cybercharlatan’ – beschuldigen Van Egten al enkele jaren van fraude bij DSS. Het hof gaat in deze uitspraak in op wat dient te worden verstaan onder fraudeonderzoek verricht door een onafhankelijk bureau.
Het fenomeen zelfonderzoek komt niet alleen in het strafrechtelijke domein voor. Het vindt ook geregeld plaats in het financieel-economisch bestuursrecht. Daar staan ondernemingen doorgaans onder (doorlopend) toezicht van toezichthouders als de Stichting Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) en De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB). Naar analogie van de discussie in het strafrecht zullen wij in deze bijdrage het gebruik van zelfonderzoek, verricht door externe professionals ingeschakeld door financiële ondernemingen, vanuit toezichthoudersperspectief beschouwen. We zullen daar enkele meer praktische kanttekeningen bij plaatsen. Daarbij verwijzen wij voor wat betreft het wettelijk kader regelmatig naar het toezicht op naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft), omdat diverse daarin opgenomen normen duaal worden gehandhaafd; zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk.
In verband met capaciteitsproblemen bij opsporingsinstanties zoekt het Openbaar Ministerie in complexe corporate strafzaken de laatste jaren vaker zijn toevlucht tot zogenaamd zelfonderzoek door advocaten. Zowel voor- als tegenstanders van het fraudeonderzoek door de advocaat bij de eigen verdachte cliënt brengen in de discussie het advocatentuchtrecht naar voren als argument voor hun eigen stelling. Critici wijzen op het feit dat de kernwaarde partijdigheid zich niet verhoudt met het doen van onafhankelijk en objectief onderzoek. Tweede Kamerleden Van Nispen (SP) en Groothuizen (D’66) vragen zich af of het tuchtrecht wel een voldoende waarborg biedt en of er niet specifieke regelgeving voor deze tak van sport zou moeten komen.
Intern onderzoek door advocaten is geen novum meer. taat de partijdigheid van een advocaat waarheidsvinding in de weg? Is een advocaat deskundig genoeg om een dergelijk onderzoek uit te voeren? En zo zijn er ook nog andere punten van discussie die de revue passeren. In dit artikel bespreken de auteurs deze (recente) commotie en kritiekpunten in het licht van de kernwaarden en kwaliteiten van advocaten, en de waarborgen die zij bieden.
In dit artikel gaat de auteur in op de vraag of je als onderzoeker partijdig kunt zijn en tegelijk objectief? Welke lessen kunnen advocaten trekken uit de praktijk van (forensisch) accountants? Ter beantwoording van die vragen gaat zij eerst kort in op de spelers die actief zijn op de ‘markt’ voor (zelf)onderzoek. Daarna besteedt zij aandacht aan de ter zake relevante regelgeving voor advocaten en accountants. Tot slot ervaringen in de praktijk van (forensisch) accountants, in hoeverre daaruit een spanningsveld tussen partijdigheid en objectiviteit blijkt.