Hof: Indien onderzoek aan digitale gegevensdrager min of meer compleet beeld geeft van de gebruiker, dan moet worden bepaald of er beperkingen aan het onderzoek worden verbonden

Gerechtshof Den Haag 26 augustus 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1872

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vrijspraak btw-carrouselfraude: ‘had moeten weten’ onvoldoende voor bewijs van voorwaardelijk opzet

Gerechtshof Amsterdam 2 augustus 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:5126

Alles afwegende komt het hof tot het oordeel dat de verdachte, die zijn bedrijf min of meer door medeverdachte liet gebruiken voor de handel in mobiele telefoons, een aantal aanwijzingen dat hiermee strafbare feiten werden gepleegd niet adequaat heeft opgemerkt. De verdachte had nader onderzoek moeten doen, maar daar staat tegenover dat hij de belangrijkste misstanden waarschijnlijk niet eenvoudig had kunnen achterhalen. Aan het uitblijven van verder onderzoek kan in dit geval dan ook niet de conclusie worden verbonden dat de verdachte hiermee bewust de aanmerkelijke kans op de genoemde strafbare feiten heeft aanvaard. De verdachte had dus moeten weten dat de handel in telefoons door medeverdachte gepaard ging met strafbare gedragingen, maar heeft – onterecht, blijkt achteraf – te veel vertrouwd op hetgeen medeverdachte hem had voorgespiegeld. ‘Had moeten weten’ houdt een (zware) vorm van schuld in, maar is onvoldoende om te bewijzen dat de verdachte voorwaardelijk opzet had. Om die reden moet de verdachte worden vrijgesproken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk: Partijen hebben - nadat de zaak reeds onder de rechter was - onderhandeld over buitenwettelijke afdoening, waarna OvJ medewerking daaraan heeft ingetrokken

Rechtbank Den Haag 6 oktober 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10955

Deze uitspraak betreft de beslissing op een preliminair verweer. Het OM wordt niet-ontvankelijk verklaard. Partijen hebben - nadat de zaak reeds onder de rechter was - onderhandeld over een buitenwettelijke wijze van afdoening van de strafzaak (o.m. door betaling van een geldbedrag), waarna OvJ medewerking daaraan heeft ingetrokken. De verdediging doet een beroep op het vertrouwensbeginsel en het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging. Uiteindelijk standpunt van de OvJ komt erop neer dat er geen belang meer is bij voortzetting van de ingezette strafvervolging. Aan dat standpunt komt groot gewicht toe bij de rechterlijke toetsing van de vervolgingsbeslissing.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: De modernisering van bijzondere opsporing

Wetten uit het bijzonder strafrecht kennen net als het commune Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegdheden. Vooralsnog zijn sommige opsporingsbevoegdheden in het bijzonder strafrecht (hierna te noemen: bijzondere opsporing) dus apart geregeld. Bij de modernisering van het Wetboek van Strafvordering wordt de bijzondere opsporing door de wetgever buiten beschouwing gelaten.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt overwegingen m.b.t. onschuldpresumptie bij ontneming uit soortgelijke feiten en m.b.t. bewijsrechtelijke regels in ontnemingsprocedures

Hoge Raad 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1498

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1523 overwogen dat het oordeel van de rechter dat voldoende aanwijzingen bestaan dat de betrokkene andere strafbare feiten in de zin van het huidige artikel 36e lid 2 Sr heeft begaan, binnen het eigen kader voor het bewijs in de ontnemingsprocedure in overeenstemming moet zijn met de onschuldpresumptie. De in artikel 36e lid 2 Sr bedoelde “voldoende aanwijzingen” mogen daarom niet door de rechter worden aangenomen indien niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat andere strafbare feiten door de betrokkene zijn begaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^