HR: rechter die over ontnemingsvordering oordeelt is niet gebonden aan overweging in hoofdzaak over mogelijk voor ontneming in aanmerking komende wederrechtelijk verkregen voordeel

Hoge Raad 1 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:789

De rechter die over een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet oordelen is gebonden aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak. Dit laat echter onverlet dat aan de rechter, oordelend op de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, een zelfstandig oordeel toekomt met betrekking tot alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat. Hieruit volgt ook dat de rechter die over de ontnemingsvordering oordeelt niet gebonden is aan een overweging van de rechter die over de hoofdzaak oordeelt die betrekking heeft op (het bedrag van) het mogelijk voor ontneming in aanmerking komende wederrechtelijk verkregen voordeel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt: bij de bepaling van wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden uitgegaan van voordeel dat daadwerkelijk is behaald

Hoge Raad 25 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:764

Het oordeel van het hof dat een geldbedrag dat is overgeschreven van de bankrekening van het slachtoffer naar de bankrekening van een stichting kan worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel van betrokkene, is zonder nadere motivering niet begrijpelijk. Dit volgt niet zonder meer uit de omstandigheid dat de betrokkene en medeveroordeelde bestuurder waren van die stichting, aangezien het vermogen van de stichting niet zonder meer kan worden vereenzelvigd met het vermogen van haar bestuurder(s) en niet vaststaat dat betrokkenen dit vermogen vrijelijk te eigen bate konden aanwenden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt post-Keskin-jurisprudentie m.b.t. beoordeling verzoeken tot oproepen en horen van getuigen

Hoge Raad 25 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:765

De HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2021:576 (post-Keskin) met betrekking tot de beoordeling van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen door de feitenrechter, in de situatie dat het verzoek betrekking heeft op een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl de getuige al - in het vooronderzoek of anderszins - een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad bevestigt: Wwft-instelling kan zich niet achter accountant verschuilen

Hoge Raad 25 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:728

De veroordeling van een autohandelaar, wegens het feitelijk leiding geven aan opzettelijke overtreding van de Wwft door ongebruikelijke transacties niet te melden en geen cliƫntenonderzoek te verrichten, wordt door de Hoge Raad niet gecasseerd. De autohandelaar voerde aan dat hij had moeten worden vrijgesproken omdat bij hem geen opzet op het overtreden van de Wwft aanwezig was aangezien hij er op mocht vertrouwen dat zijn accountant de meldingen zou blijven doen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. vormverzuimen bij voorbereidend onderzoek en daarbuiten.

Hoge Raad 11 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:694

Het Hof heeft vastgesteld dat processen-verbaal die in het kader van de aanloop naar de doorzoeking van de woning verdachte zijn opgemaakt ā€œniet voldoen aan de ter zake geldende maatstavenā€ en dat verbalisanten ā€œ[d]oor getuige de naam van verdachte in de mond te leggen (...) waarheidsvinding [hebben] opgerekt, zo niet geweld aangedaanā€ en heeft geoordeeld dat dit ā€œkwalijkā€ is. Aan verwerping van verweer heeft hof ten grondslag gelegd dat door verdediging gestelde vormverzuim is begaan in vooronderzoek naar verdenking van andere feiten dan aan verdachte in onderhavige zaak tlgd. overtredingen van WWM.

Read More
Print Friendly and PDF ^