HR geeft aan of en zo ja, op welke wijze na veroordeling wegens witwassen ontneming kan plaatsvinden

Hoge Raad 6 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1077

De Hoge Raad maakt enkele opmerkingen over de vraag of en zo ja, op welke wijze na een veroordeling wegens witwassen – waaronder hier ook begrepen gewoontewitwassen en eenvoudig witwassen – ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, kan plaatsvinden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk na vaststelling schending art. 6 EVRM door EHRM

Gerechtshof Amsterdam 1 juli 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1915

De verdachte (destijds 19 jaar oud) is op 19 augustus 2009 aangehouden. Hij leed aan een ernstige hersenaandoening, heeft daarna meermalen om rechtsbijstand van een advocaat verzocht, ook bij het verhoor. De verdachte is op 19 en 20 augustus 2009 door de politie verhoord, beide keren zonder bijstand van een raadsman. Door de verbalisanten is hem bij aanvang van het verhoor van 20 augustus 2009 verteld dat verhoorbijstand niet mogelijk was, aangezien er veel vragen aan hem gesteld moesten worden en dat daar geen tijd voor zou zijn. De verdachte kreeg vervolgens een epileptische aanval, volgens hem door de stress van het verhoor veroorzaakt. Na deze epileptische aanval is het verhoor voortgezet. De verdachte heeft bij dat verhoor een voor hemzelf belastende verklaring afgelegd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR vat hoofdlijnen eendaadse samenloop, meerdaadse samenloop en voortgezette handeling samen

Hoge Raad 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1028

Voor de eendaadse samenloop komt het vooral aan op de vraag of de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Voor de voortgezette handeling komt het erop aan of de verschillende bewezenverklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het “wilsbesluit”) zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is sprake van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106 sub b BW, die het gevolg is van bewezenverklaard feit?

Hoge Raad 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:889

Het cassatiemiddel klaagt dat het hof in strijd met het bepaalde in artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering niet heeft beslist op het verzoek van de verdediging om de benadeelde partij benadeelde op grond van artikel 361 lid 3 Sv niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verduistering: wanneer worden geldbedragen “onder zich” gehouden?

Hoge Raad 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:847

De eerste deelklacht luidt dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte de geldbedragen ‘onder zich heeft gehad’ en zich deze ‘(wederrechtelijk) heeft toegeëigend’. Daartoe betoogt de steller van het middel dat namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd dat de verdachte uit hoofde van zijn functie als financieel manager geen betalingen kon doen. De verdachte kon enkel facturen in het betalingssysteem klaarzetten, maar betaling kon eerst plaatsvinden nadat deze facturen door Betrokkene 6, (destijds) algemeen directeur en aandeelhouder van A B.V., waren geaccordeerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^