HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. betrekken van niet ten laste gelegde feiten bij strafoplegging

Hoge Raad 21 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1262

Het staat de rechter vrij om bij de strafoplegging rekening te houden met een niet tenlastegelegd feit, onder meer wanneer de verdachte voor dit feit onherroepelijk is veroordeeld en de vermelding van dit feit dient ter nadere uitwerking van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt, mede gelet op het bepaalde in artikel 78b van het Wetboek van Strafrecht, met een onherroepelijke veroordeling gelijkgesteld een onherroepelijke strafbeschikking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Leidt de verplichting tot het bij wijze van suppletie alsnog verstrekken van de juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen tot een inbreuk op het nemo-teneturbeginsel?

Hoge Raad 24 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1351

De op grond van artikel 10a AWR gedane mededeling van onjuistheden of onvolledigheden in voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens en inlichtingen moet naar haar aard worden aangemerkt als materiaal waarvan het bestaan afhankelijk is van de wil van de belastingplichtige. Daaraan doet niet af dat die verklaring gebaseerd kan zijn op in de administratie van de belastingplichtige aanwezige facturen en andere documenten. Die in artikel 10a AWR verplicht gestelde mededeling mag dus niet worden gebruikt voor het bewijs dat die belastingplichtige een beboetbaar of strafbaar feit heeft begaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Bedrieglijke bankbreuk (art. 343 oud Sr): Slagende bewijsklacht m.b.t. handelen “ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers”

Hoge Raad 21 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1261

Bij de beoordeling van het cassatiemiddel moet worden vooropgesteld dat de in artikel 343 (oud) Sr gebruikte bewoordingen “ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers” tot uitdrukking brengen dat de verdachte het opzet moet hebben gehad op de verkorting van de rechten van de schuldeisers, dat voorwaardelijk opzet in dat verband voldoende is en dat daarom voor het bewijs van het opzet ten minste is vereist dat de handeling van de verdachte de aanmerkelijke kans op verkorting van de rechten van de schuldeisers heeft doen ontstaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: ‘Schenden’ van geheim (art. 272 Sr) moet worden uitgelegd als verstrekken van geheime gegevens aan ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is

Hoge Raad 21 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1264

De tenlastelegging en bewezenverklaring zijn toegesneden op artikel 272 Sr. De in de tenlastelegging en bewezenverklaring voorkomende term ‘schenden’ moet daarom geacht worden daar te zijn gebruikt in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in artikel 272 Sr. Het ‘schenden’ van een geheim in de zin van artikel 272 Sr moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is (vgl. HR 7 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:523 en ECLI:NL:HR:2020:527).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Anderbeslag, verdachte kinderen & vorderingsgerechtigden op saldo

Hoge Raad 14 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1246

Op de bankrekening van klager, waarop vermogen werd opgebouwd t.b.v. zijn kleinkinderen, is beslag gelegd i.v.m. een verdenking die is gerezen tegen zijn zoon (verdachte). De Rb heeft m.b.t. een geldbedrag dat is overgemaakt vanaf de rekening van een minderjarige zoon van verdachte naar de bankrekening van klager geoordeeld dat zich de situatie van art. 94a lid 4 Sv voordoet. Aan dat oordeel heeft de Rb in de kern ten grondslag gelegd dat verdachte en diens partner, ongeacht de vraag wie het geld oorspronkelijk op de rekening van hun zoon had gestort, als ouders “vorderingsgerechtigd op het saldo” van die rekening waren, dit geldbedrag daarom tot hun vermogen moet worden gerekend en er voldoende aanwijzingen zijn dat het geld aan klager is overgemaakt “met als doel om geld uit het vermogen van verdachte weg te sluizen”.

Read More
Print Friendly and PDF ^