HR over het bewijs van het maken van een gewoonte van een misdrijf

Hoge Raad 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1702

Het maken van een “gewoonte” fungeert soms als wettelijke strafverzwaringsgrond, in de vorm van een extra bestanddeel of als bijzondere strafbepaling. Of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een “gewoonte”, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan het misdrijf, of dat die gedragingen zich met een bepaalde minimumfrequentie hebben voorgedaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Eigenaar van een voorwerp door onttrekking aan het verkeer van zijn eigendom onevenredig getroffen wanneer hem geen geldelijke tegemoetkoming wordt toegekend?

Hoge Raad 16 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1687

Het gaat in deze zaak om een op naam van de klaagster gestelde personenauto die in het arrest waarin de partner van de klaagster is veroordeeld aan het verkeer is onttrokken. Het hof heeft het verzoek tot geldelijke compensatie voor die onttrekking aan het verkeer afgewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: kennis die in het kader van een strafrechtelijk onderzoek aanwezig is bij de FIOD moet niet zonder meer worden toegerekend aan de Belastingdienst

Hoge Raad 8 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1339

De klacht faalt voor zover zij berust op de opvatting dat kennis die in het kader van een strafrechtelijk onderzoek omtrent de aangelegenheden van een belastingplichtige aanwezig is bij het onderdeel Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD), bedoeld in artikel 3, lid 1, (thans) onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, zonder meer moet worden toegerekend aan de inspecteur belast met de heffing van rijksbelastingen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beklag ex art. 12 Sv over niet-vervolging van (demissionair) minister-president en (demissionair) minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor ambtsmisdrijven

Hoge Raad 19 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1554

Klager deed aangifte tegen de (demissionair) minister-president en minister van VWS ter zake van 'misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid'. Nadat het OM weigert te vervolgen, wordt bij het hof een beklag op grond van art. 12 Sv ingediend. Het hof verwijst het beklag door naar de Hoge Raad, nu ministers ter zake van ambtsdelicten (direct) terechtstaan. De Hoge Raad oordeelt echter dat opdracht tot vervolging ter zake van dergelijke misdrijven slechts kan worden gegeven bij koninklijk besluit, of besluit van de Tweede Kamer en verklaart klager daarom niet-ontvankelijk.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Uitkeringsfraude: Conclusie AG over medeplegen, opzet, kwaliteit & inlichtingenplicht

Parket bij de Hoge Raad 5 oktober 2021, ECLI:NL:PHR:2021:916

Het in art. 227b Sr gelegen verwijt is dat de inlichtingenplichtige opzettelijk heeft nagelaten de juiste gegevens tijdig aan de juiste instantie te verstrekken en hij aldus een wettelijke inlichtingenplicht heeft verzaakt. Ingevolge art. 17, eerste lid, Wet Werk en Bijstand en art. 17 van de Participatiewet is iedere belanghebbende verplicht niet alleen op verzoek, maar ook onverwijld uit eigen beweging aan het College van Burgemeester en Wethouders mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. Behalve dat het in art. 227b Sr strafbaar gestelde feit een omissiedelict is, betreft het hier tevens een kwaliteitsdelict. De normadressaat van het artikel is immers de uitkeringsgerechtigde op wie de inlichtingenplicht rust.

Read More
Print Friendly and PDF ^