Vordering BP: immateriële schade o.g.v. oogmerk tot toebrenging daarvan

Hoge Raad 18 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:836

Op grond van artikel 6:106, aanhef en onder a, BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van immateriële schade als de aansprakelijke persoon het oogmerk had om zodanige schade toe te brengen. In de totstandkomingsgeschiedenis is daarbij bijvoorbeeld gedacht aan het beschadigen of vernielen van een zaak met het oogmerk daarmee immateriële schade toe te brengen. (Vgl. HR 26 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2775.) Uit die totstandkomingsgeschiedenis volgt dat onder het hier bedoelde ‘oogmerk’ moet worden verstaan de bedoeling om een ander immateriële schade toe te brengen. Daarvoor volstaat niet dat de verdachte opzettelijk een situatie heeft geschapen waardoor aan de benadeelde partij immateriële schade is toegebracht (vgl. HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:868).

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: ‘veroordeeld wegens misdrijf’ uit de Landsverordening integriteit (kandidaat-)ministers van het land Curaçao omvat ook een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

Hoge Raad 21 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:917

Omvat de term ‘veroordeeld wegens misdrijf’ in de Landsverordening integriteit (kandidaat-)ministers van het land Curaçao (hierna: Lvim) ook een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel (een zogenoemd rechterlijk pardon)? De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend in een uitspraak van vandaag naar aanleiding van een vordering tot cassatie in het belang der wet.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Faillissementsfraude in vastgoedmarkt: Kon hof uit mede ondertekenen borgstellingsovereenkomst afleiden dat verdachte heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers?

Hoge Raad 4 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:805

De stellers van het middel betogen dat het onbegrijpelijk is dat het hof uit het feit dat de verdachte een borgstellingsovereenkomst ten behoeve van de ABN Amro mede heeft ondertekend, heeft afgeleid dat zij zich bewust is geweest van de aanmerkelijke kans op een faillissement van A en van betrokkene 1. in privé, en dat zij die kans ook bewust heeft aanvaard. Het hof heeft eerder in de bewijsvoering vastgesteld dat ABN Amro op 1 oktober 2010 de kredietfaciliteit van de A -groep had opgezegd, wat er feitelijk op neerkwam dat A binnen een jaar het krediet van ruim €190 miljoen aan ABN Amro moest aflossen en dat betrokkene 1. bovendien privé borg moest staan voor een deel van deze schuld, te weten €30 miljoen. Hieruit volgt dat de borgstellingsovereenkomst wel moest worden aangegaan, omdat ABN Amro de kredietfaciliteit had beëindigd. In het licht van deze vaststellingen is het oordeel van het hof dat de verdachte uit de borgstellingsovereenkomst kon opmaken dat D financieel in zwaar weer verkeerde, niet onbegrijpelijk. Ook het kennelijke oordeel van het hof dat de verdachte uit de borgstellingsovereenkomst kon afleiden dat er een aanmerkelijke kans was op een faillissement van betrokkene 1 in privé, acht ik gelet hierop niet onbegrijpelijk.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wisselen van raadsman: waar ligt de grens?

Hoge Raad 4 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:804

In eindarrest heeft hof, n.a.v. aanhoudingsverzoek van nieuwe raadsman, overzicht gegeven van verloop van procedure in h.b. en door (opvolgende) raadslieden telkens gedane verzoeken. Aan hiervoor genoemde gronden voor afwijzing heeft hof toegevoegd dat het “vooral de momenten waarop van raadsman wordt gewisseld” (te weten telkens net voor in overleg met verdediging lang tevoren geplande zittingen) zijn geweest die procedure hebben vertraagd. Hieruit, en uit hierop volgende (door wrakingskamer als misbruik van wrakingsprocedure aangemerkte) wrakingsverzoeken heeft hof afgeleid dat verdachte heeft geprobeerd ook inhoudelijke behandeling van zaak te frustreren. Verder heeft hof vastgesteld dat (toenmalige) raadsvrouw van verdachte bijlagen voor haar pleidooi al aan hof had toegestuurd en verdediging dus kennelijk al geheel was voorbereid. Geheel tijdverloop in aanmerking nemend heeft hof daaraan toegevoegd dat verdachte ruim voldoende tijd en gelegenheid had gehad om zich samen met zijn raadslieden op zijn verdediging voor te bereiden, en geoordeeld dat zijn recht op eerlijk proces door afwijzing van aanhoudingsverzoek niet is geschonden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Kan er beslag worden gelegd op een banksaldo als zakenpartners samen rekeninghouder zijn?

Hoge Raad 21 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:648

De rechtbank heeft overwogen dat het “betoog van advocaat dat klager als ‘enige’ eigenaar van saldo op naam van klager en/of belanghebbende gestelde bankrekening moet worden aangemerkt”, niet kan slagen, “gelet op aard van een en/of-rekening”. Het daarin besloten liggende oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is dat klager als enige rechthebbende op dat banksaldo kan worden aangemerkt, getuigt volgens de Hoge Raad niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat o.g.v. art. 6:16 BW ieder van mede-rekeninghouders van gezamenlijke bankrekening als schuldeiser jegens bank recht heeft op geheel saldo van die rekening.

Read More
Print Friendly and PDF ^