HR gaat in op de mogelijkheden tot ontneming na een veroordeling voor witwassen.

Hoge Raad 10 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1821

Dat een betrokkene de beschikking heeft over een vermogensbestanddeel dat het voorwerp van witwassen vormt, levert op zichzelf geen wederrechtelijk voordeel op uit dat witwassen. Maar als vaststaat dat de witwasser het witgewassen voorwerp heeft verkregen uit een zelf gepleegd misdrijf, kan dat voorwerp (het voordeel uit dat misdrijf) aan hem worden ontnomen op grond van artikel 36e lid 2 Sr. Als onduidelijk is wie dat misdrijf heeft gepleegd, kan ontneming soms plaatsvinden op grond van artikel 36e lid 3 Sr. Dat kan bijvoorbeeld als aannemelijk is dat ‘andere strafbare feiten’ als bedoeld in artikel 36e lid 3 Sr ertoe hebben geleid dat hij het voordeel uit dat misdrijf heeft verkregen. Daarvoor is dan niet nodig dat de witwasser die andere strafbare feiten zelf heeft begaan. Op grond van een kasopstelling kan aannemelijk worden dat hij kon beschikken over van misdrijf afkomstige geldbedragen of andere voorwerpen. Het witgewassen voorwerp kan worden betrokken in zo’n kasopstelling en op die manier meetellen in de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR wijst herzieningsaanvraag af in zaak veroordeelde zakenman voor witwassen van 17 miljoen euro

Hoge Raad 10 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1826

De herzieningsaanvraag van de in 2014 onherroepelijk veroordeelde zakenman voor onder meer het witwassen van 17 miljoen euro afkomstig van de (in mei 2004 doodgeschoten) vastgoedhandelaar Endstra wordt afgewezen. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wat zijn de vereisten voor het zijn van kansspelautomaat?

Hoge Raad 26 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1728

Op grond van de wetsgeschiedenis van artikel 30 van de Wet op de kansspelen moet worden aangenomen dat het vereiste om te kwalificeren als kansspelautomaat inhoudt dat het spel zelf moet bestaan uit een mechanisch, elektrisch of elektronisch proces dat door de speler in werking wordt gesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de in het reisbureau aanwezige computers uitsluitend werden gebruikt om, via daarop geïnstalleerde software, weddenschappen op (voetbal)wedstrijden af te sluiten. Vervolgens werd op basis van de daadwerkelijke sportuitslagen bepaald of een geldbedrag moest worden uitgekeerd. Het hof heeft geoordeeld dat deze computers kunnen worden aangemerkt als ‘kansspelautomaten’, die tevens onder de definitie van ‘speelautomaten’ vallen. Dit oordeel getuigt, mede in het licht van de wetsgeschiedenis van artikel 30 van de Wet op de kansspelen, van een onjuiste rechtsopvatting.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Kan een advocaat een geslaagd beroep doen op het verschoningsrecht t.a.v. stukken die in een fiscale procedure door hemzelf zijn ingebracht (en die vervolgens door FIOD / OM zijn verkregen)?

Parket bij de Hoge Raad 3 december 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1301

De kernvraag is of de advocaat een geslaagd beroep kan doen op het verschoningsrecht ten aanzien van documenten die door hem in een procedure tegen de Inspecteur van de Belastingdienst zijn ingebracht en waarbij deze documenten vervolgens op grond van artikel 43c UAWR door de FIOD zijn verkregen van de Belastingdienst. AG Spronken concludeert van wel. De uitzondering op de geheimhoudingsplicht van de inspecteur jegens de directeur van de FIOD in de gevallen zoals bedoeld in art. 43c lid 1 sub h UAwr brengt daarin geen verandering. De noodzaak van een grondslag voor informatiedeling in art. 43c lid 1 sub h UAwr benadrukt nu juist dat de inspecteur en de FIOD twee verschillende organen zijn, die, hoewel beide onderdeel van de Belastingdienst, niet als één en ondeelbaar kunnen worden aangemerkt. De (begrenzing van de) geheimhoudingsplicht van de inspecteur staat bovendien – uiteraard – volledig los van het verschoningsrecht van de advocaat. Ook de omstandigheid dat het tiendagenstuk in de fiscale procedure is ingebracht en daarmee ook aan de inspecteur van de Belastingdienst als wederpartij, die eveneens belast is met de opsporing van fiscale delicten, ter kennis is gebracht, maakt dit niet anders. In de strafzaak waarin het beroep op het verschoningsrecht door klager wordt gedaan is er immers geen sprake van vervolging wegens een fiscaal delict.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Oplichting: HR over aannemen valse hoedanigheid

Hoge Raad 19 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1517

Het aannemen van een valse hoedanigheid houdt in dat het handelen van de verdachte ertoe kan leiden dat bij een ander een onjuiste voorstelling van zaken ontstaat met betrekking tot de persoon van de verdachte, diens naam of hoedanigheid, met als doel daarvan misbruik te maken. De verdachte heeft door zich voor te doen als “medewerker” van een vaste klant, doelbewust een associatie met een betrouwbare klant opgeroepen. Dit kan worden aangemerkt als het aannemen van een valse hoedanigheid. Het aannemen van een valse hoedanigheid is niet uitsluitend afhankelijk van het opgeven van een valse naam.

Read More
Print Friendly and PDF ^