Overtreding Sanctiewet 1977: verdachte heeft met mededaders luchtvaartonderdelen via omzeilingsroutes aan een bedrijf in Rusland geleverd

Rechtbank Rotterdam 22 november 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:11674

De verdachte heeft samen met zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan het overtreden van de Europese Sanctiewetgeving en heeft ook met zijn mededaders bewust en opzettelijk deelgenomen aan activiteiten die tot doel hebben om de verbodsbepalingen van de Europese Unie te omzeilen door gesanctioneerde luchtvaartonderdelen via nieuwe omzeilingsroutes op een slinkse wijze te leveren aan een Russisch bedrijf in Rusland. Daarbij gaat het niet alleen om handelsverboden voor militaire goederen, maar ook om andere handelsbeperkingen, zoals het verbod op de levering van goederen ten behoeve van de burgerluchtvaart.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Cassatie in het belang van de wet over DNA-onderzoek bij veroordeelden

Hoge Raad 19 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1694

Het uitgangspunt is dat bij iedere veroordeelde, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (DNA-V), celmateriaal wordt afgenomen met het oog op het bepalen en verwerken van een DNA-profiel. Alleen in de in artikel 2.1 sub a en sub b van de DNA-V genoemde gevallen kan dit bevel achterwege worden gelaten. Bij de beoordeling of de uitzonderingsgrond van artikel 2.1 sub b DNA-V van toepassing is, mag uitsluitend rekening worden gehouden met twee aspecten: i) de aard van het misdrijf en ii) de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd. Met de term ‘aard van het misdrijf’ wordt gedoeld op het type misdrijf waarbij DNA-onderzoek geen bijdrage kan leveren aan de opsporing. Volgens de wetsgeschiedenis is daarvan sprake bij misdrijven waarbij doorgaans geen celmateriaal wordt achtergelaten. Bepalend is of er sprake is van een type misdrijf waarvoor in het algemeen moet worden aangenomen dat DNA-onderzoek bij de opsporing ervan geen of slechts bij hoge uitzondering een rol kan spelen. In deze context kan men spreken van een abstracte beoordeling. Het is daarbij van belang dat de in de wetsgeschiedenis genoemde voorbeelden worden bezien tegen de achtergrond van de stand van de techniek op het moment van de totstandkoming van de DNA-V. Bij de toepassing van artikel 2.1 sub b DNA-V moet echter steeds worden uitgegaan van de mogelijkheden die de hedendaagse opsporingstechnieken bieden, zodat aan de in de wetsgeschiedenis genoemde voorbeelden minder betekenis toekomt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Greenpeace mocht portret bestuursvoorzitter Rabobank gebruiken in bewustwordingscampagne

Rechtbank Amsterdam 26 november 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:7219

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam beslist over de vraag of Greenpeace het portretrecht van de bestuursvoorzitter van Rabobank (Decraene) onrechtmatig heeft geschonden door het gebruik van zijn portret in een campagne tegen ontbossing. Greenpeace gebruikte een portret van Decraene, bestuursvoorzitter van Rabobank, in een campagne gericht op het aanjagen van een 'bossenwet voor banken'. De rechter heeft alle vorderingen van Rabobank en Decraene afgewezen. Greenpeace mocht het portret van Decraene gebruiken in de campagne. De rechter vond dat het gebruik niet verder ging dan kritiek leveren op zijn professionele handelen. Daarmee werd de vrijheid van meningsuiting zwaarder gewogen dan het recht op bescherming van de privésfeer en portretrecht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR slaat (kritische) piketpaaltjes over de vraag wanneer een verhoor aanvangt bij een niet-aangehouden verdachte

In de eerste zaak probeerde een wijkagent de verdachte een reactie te ontlokken over zijn betrokkenheid bij een diefstal door hem te confronteren met het feit dat de wijkagent hem herkend had op camerabeelden. In de tweede zaak vroeg de politie de verdachte van het doorrijden na een aanrijding wat hij die ochtend had gedaan en ‘of er niet iets was wat de politie moest weten’. Daarmee was in beide gevallen sprake van een verhoor, op een moment dat bij de politie ten aanzien van beide verdachten al een redelijk vermoeden van schuld bestond. Daarom moesten deze verdachten voorafgaand aan hun verhoor worden gewezen op hun zwijgrecht en op hun recht op rechtsbijstand. De cassatiemiddelen in beide zaken klagen terecht over het andersluidende oordeel van het hof.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advies AG aan Hoge Raad: uitspraak hof dat Nederlandse Staat de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël moet stoppen kan in stand blijven

Parket bij de Hoge Raad 29 november 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1279

De uitspraak van het gerechtshof Den Haag dat de Nederlandse Staat een einde moet maken aan de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Vlas de Hoge Raad. Het hof heeft volgens de AG kunnen oordelen dat er een duidelijk risico bestaat dat met de F-35-gevechtsvliegtuigen van Israël ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht worden gepleegd in de Gazastrook. Op grond van verschillende internationale regelingen waarbij Nederland partij is, moet de uitvoer van militaire goederen worden verboden als er zo’n duidelijk risico is.

Read More
Print Friendly and PDF ^