Toekenning advocaatkosten inclusief voor wijzigen sepotcode en toekenning immateriële schade wegens psychische gevolgen detentie

Rechtbank Noord-Holland 5 februari 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:1847

De rechtbank Noord-Holland kent een gedeeltelijke schadevergoeding toe aan een vrouw die onterecht werd vastgehouden op verdenking van dierenmishandeling. Haar zaak werd geseponeerd, waarna zij € 37.743,14 verzocht voor advocaatkosten en immateriële schade. De rechtbank wijst € 24.743,14 toe, inclusief € 22.063,14 voor rechtsbijstand en € 2.000,- immateriële schadevergoeding. Hoewel haar detentie psychisch belastend was, acht de rechtbank de gevraagde € 15.000,- buitensporig. Ook de kosten voor het wijzigen van de sepotcode worden vergoed, aangezien deze rechtstreeks samenhangen met de strafzaak.

Achtergrond

De verzoekster is van 15 maart 2022 tot en met 18 maart 2022 in verzekering gesteld op verdenking van dierenmishandeling. De verdenking was gebaseerd op camerabeelden waarop te zien zou zijn dat verzoekster een pony meerdere malen met een zweep sloeg. Zij heeft deze beschuldiging echter steeds ontkend.

Na onderzoek heeft de officier van justitie besloten de zaak te seponeren. De sepotcode was sepotcode 52, wat betekent dat de zaak niet werd voortgezet omdat verzoekster door de gevolgen van de vervolging al voldoende was getroffen. Op 25 januari 2024 is de sepotbeslissing schriftelijk aan haar medegedeeld.

Op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft verzoekster een schadevergoeding gevorderd van € 37.743,14, bestaande uit:

  • € 22.063,14 aan advocaatkosten;

  • € 15.000,- aan immateriële schade wegens de psychische gevolgen van haar detentie;

  • € 680,- voor de kosten van het indienen en toelichten van haar verzoekschrift.

Op 21 januari 2025 is het verzoek in openbare raadkamer behandeld.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie erkent dat gronden van billijkheid aanwezig zijn om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden, maar alleen voor de kosten tot aan de sepotbeslissing van 25 januari 2024. Kosten die daarna zijn gemaakt, zouden geen rechtstreeks verband houden met de strafzaak, omdat deze zijn gemaakt voor het verzoek om de sepotcode te wijzigen.

Met betrekking tot de immateriële schadevergoeding stelt de officier van justitie dat slechts de standaardvergoeding van € 130 per dag detentie redelijk is. Volgens het OM is onvoldoende onderbouwd dat verzoekster door haar detentie psychische schade heeft geleden die een hogere vergoeding rechtvaardigt. Daarbij wordt benadrukt dat factoren zoals het politieoptreden bij haar aanhouding en de negatieve aandacht op sociale media geen directe gevolgen van haar detentie zijn.

Oordeel van de rechtbank

Toekenning van advocaatkosten

De rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om de kosten van rechtsbijstand volledig toe te wijzen, inclusief de kosten voor het verzoek tot wijziging van de sepotcode.

De rechtbank overweegt dat:

  • De kosten van rechtsbijstand in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen als een zaak eindigt zonder straf of maatregel (zoals een sepot).

  • De sepotcode mogelijk invloed heeft op het oordeel over de billijkheid van een vergoeding. Dit blijkt uit een e-mail van het Openbaar Ministerie van 8 november 2024, waarin wordt aangegeven dat een wijziging van de sepotcode reden kan zijn voor heroverweging van de vergoeding.

  • Het verzoek tot wijziging van de sepotcode dus een reëel belang had en direct samenhing met de strafzaak.

De door de raadsman gedeclareerde kosten van € 22.063,14 worden volledig toegewezen.

Immateriële schadevergoeding wegens detentie

De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op een hogere dan de standaardvergoeding, omdat haar detentie aantoonbaar ingrijpender was dan gemiddeld.

Uit de overgelegde medische stukken blijkt dat:

  • Verzoekster na haar inverzekeringstelling suïcidale gedachten kreeg en haar huisarts haar kalmeringsmiddelen heeft voorgeschreven.

  • Zij is doorverwezen naar het Nederlands Psychoanalytisch Instituut (NPI) voor psychologische behandeling.

  • Zij zes sessies bij de praktijk eerstelijns psychologie (PEP) heeft gehad, waaronder twee EMDR-therapieën, om de ervaringen rondom de strafzaak te verwerken.

  • Haar behandelaar een verband legt tussen haar psychische klachten en de stress rondom haar aanhouding en voorlopige hechtenis.

De rechtbank acht echter de gevraagde vergoeding van € 15.000,- bovenmatig, omdat:

  • Niet alle psychische klachten aantoonbaar uitsluitend door de detentie zijn veroorzaakt.

  • Ook factoren zoals de media-aandacht, het politieoptreden en het verlies van haar paarden een rol hebben gespeeld.

  • De forfaitaire standaardvergoeding van € 130 per dag weliswaar onvoldoende is, maar een schadevergoeding van € 2.000,- billijk wordt geacht.

Kosten voor indiening verzoekschrift

De standaardvergoeding van € 680,- voor de kosten van het opstellen en toelichten van het verzoekschrift wordt toegekend.

Conclusie

De rechtbank kent aan verzoekster een gedeeltelijke schadevergoeding van € 24.743,14 toe, bestaande uit:

  • € 22.063,14 aan advocaatkosten;

  • € 2.000,- als immateriële schadevergoeding voor de gevolgen van haar detentie;

  • € 680,- voor de kosten van de verzoekschriftprocedure.

De rechtbank wijst het meer of anders verzochte af.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^