Artikel: Misbruik van de WHOA

In 30% van de faillissementen is sprake van onrechtmatig en strafbaar handelen. Het is niet ondenkbaar dat dat zich ook onder toepassing van de WHOA kan voordoen. Biedt de WHOA voldoende middelen daartegen? Zal dat leiden tot weigering van de homologatie door de rechter?

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR over gevolgen faillissement voor boete of ontnemingsmaatregel, wanneer faillissement wordt beëindigd door gehomologeerd akkoord

Hoge Raad 2 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:112

In deze zaak gaat het om de vraag wat de gevolgen zijn van een faillissement van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon voor een nog op te leggen of al opgelegde geldboete of ontnemingsmaatregel, wanneer het faillissement wordt beëindigd door een gehomologeerd akkoord. Een dergelijk akkoord wordt gesloten tussen de gefailleerde en zijn schuldeisers. Hierin worden afspraken gemaakt over een (gedeeltelijke) voldoening van de schulden. Dit akkoord dient vervolgens te worden bekrachtigd (gehomologeerd) door de rechter. Zodra de homologatie van het akkoord in kracht van gewijsde is gegaan, eindigt het faillissement.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Bedrieglijke bankbreuk: onttrekking van geld en goodwill in het zicht van het faillissement. Toerekening van de gedragingen aan de verdachte rechtspersoon.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:791

Verdachte heeft zich als rechtspersoon schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk. Al vanaf oktober 2011 was te verwachten dat bedrijf failliet zou gaan. In het zicht van dat faillissement heeft verdachte diensten van juridisch adviseur ten behoeve van zichzelf door bedrijf laten voorschieten. Ook is het personeel van bedrijf aan verdachte uitgeleend en werkte verdachte volgens het ‘bedrijf -model’. Door die geldbedragen en die goodwill te onttrekken aan de boedel van bedrijf zijn gedupeerde beleggers van bedrijf benadeeld in hun verhaalsrechten.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Faillissementsfraude: onttrekken van gelden aan het faillissement van een BV en (samen met een ander) van een aandelenportefeuille aan de boedel van zijn persoonlijk faillissement

Rechtbank Rotterdam 14 januari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:391

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Hij heeft samen met zijn mededader aandelen met een geschatte waarde van ruim €130.000 onttrokken aan zijn boedel. De verdachte heeft voorts een bedrag van €163.000 aan baten verzwegen voor de curator en heeft als middellijk bestuurder van Naam bedrijf 2 een bedrag van ruim €42.000 onttrokken aan het vermogen van deze rechtspersoon. De schuldeisers in zijn persoonlijk faillissement en in het faillissement van Naam bedrijf 2 zijn door de handelwijze van de verdachte ernstig in hun verhaalsmogelijkheden benadeeld. Daarnaast wordt door faillissementsfraude het vertrouwen tussen ondernemers ook onderling aangetast, welk vertrouwen van essentieel belang is voor een goed functionerend handelsverkeer. De verdachte heeft verder verzaakt de curator volledig en juist in te lichten en is zonder geldige reden of afmelding weggebleven op zijn afspraak bij de curator.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ontvankelijkheidsverweer (schending gelijkheidsbeginsel en verbod van willekeur) verworpen. Vrijspraak voor niet voldoen aan administratieplicht en valselijk opmaken bedrijfsadministratie.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 26 januari 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:213

Verdachte was geen administratieplichtige in de zin van art. 52 AWR, er kan niet worden gezegd dat er geen boekhouding overeenkomstig de bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen is gevoerd en evenmin was sprake van het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie in zijn geheel. Vrijspraak volgt voor het medeplegen van het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting met de eigenaresse van het escortbureau waar verdachte werkzaam was, omdat de gedragingen van de verdachte in de fase voorafgaand aan het feitelijk doen van die aangiften plaatsvonden en hij voorts niet de kwaliteit van aangifte- c.q. belastingplichtige bezit. De handelwijze van de verdachte levert mogelijk wel het strafbare feit van valsheid in geschrifte op, maar het subsidiair tenlastegelegde (telkens zelf valselijk opmaken van de aangiften) kan niet worden bewezen omdat de externe boekhouder de aangiftebiljetten opmaakte.

Read More
Print Friendly and PDF ^