Gebruik van getuigenverklaringen voor bewijs: voldoet procedure in haar geheel aan recht op eerlijk proces?

Hoge Raad 5 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:899

De afwijzing door het hof van het verzoek tot het horen van aangeefster 1 en aangeefster 2 als getuigen, waaraan door de verdediging onder meer ten grondslag is gelegd dat de eerder afgelegde verklaringen van die getuigen een belastende strekking hebben, is niet zonder meer begrijpelijk. De Hoge Raad neemt daarbij in aanmerking dat de rechtbank en het hof de bewezenverklaring hebben aangenomen mede op grond van die door de verdachte betwiste verklaringen van aangeefster 1 en aangeefster 2 zonder dat de verdediging deze getuigen heeft kunnen ondervragen, terwijl het hof niet ervan blijk heeft gegeven te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces (vgl. HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Belangrijke uitspraak over ‘integrale controles’ in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit

Rechtbank Gelderland 18 mei 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:2432

In deze zaak heeft een integrale controle plaatsgevonden op een perceel met een woning en een bedrijfspand. In de onderhavige zaak is sprake van een ernstige schending van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift nu de politie het pand heeft betreden zonder dat hiervoor verdenking van enig strafbaar feit bestond. Deze schending heeft geleid tot een vergaande inbreuk op het recht op privacy van de verdachte. De rechtbank acht bewijsuitsluiting in dit geval noodzakelijk als rechtsstatelijke waarborg en als signaal aan de politie en justitie dat dergelijk vormverzuim in de toekomst niet meer mag voorkomen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ontneming: HR herhaalt overwegingen m.b.t. opleggen hoofdelijke betalingsverplichting bij ‘gemeenschappelijk voordeel’

Hoge Raad 5 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:993

Hoofdelijke aansprakelijkheid in de zin van art. 36e, zevende lid, Sr zal zich naar verwachting slechts in een beperkt aantal gevallen voordoen. In de situatie dat twee of meer daders van een strafbaar feit daarvan hebben geprofiteerd, maar aan het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet een indicatie valt te ontlenen voor de verdeling van de opbrengst, ligt pondspondsgewijze toerekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel meer voor de hand. In de gevallen dat niet kan worden vastgesteld met hoeveel mededaders het strafbare feit is gepleegd, kan op basis van de omstandigheden van het geval het daardoor verkregen voordeel ook voor een naar redelijkheid te bepalen gedeelte aan de betrokkene worden toegerekend.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Spreekrecht in de strafbeschikkingsprocedure

In deze bijdrage demonstreren de auteurs dat bij de afdoening van bepaalde spreekrechtwaardige delicten via de strafbeschikkingsprocedure het spreekrecht van artikel 51e Sv niet wettelijk wordt gewaarborgd. Zij betogen aan de hand van inzichten uit de victimologie, de door de Nederlandse wetgever genoemde doelen van het spreekrecht en (de ratio van) het hoorrecht van de Europese richtlijn slachtofferrechten dat slachtoffers de gelegenheid zouden moeten krijgen om hun spreekrecht uit te oefenen in de strafbeschikkingsprocedure wanneer zij dat wensen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Aantekeningen over de verhouding tussen materieel en formeel strafrecht, proportionaliteit en artikel 359a Sv

Naar aloude en wijdverbreide opvatting is de ratio essendi van het formele recht gelegen in zijn dienstbaarheid aan het materiële recht.2 De eertijds binnen de common law gebruikelijke benaming ‘adjective law’ brengt die functionele onzelfstandigheid van het formele recht treffend tot uitdrukking. Daarover lezen we bij Bentham: “Of the adjective branch of the law, the only defensible object, or say end in view, is the maximization of the execution and effect given to the substantive branch of the law.”

Read More
Print Friendly and PDF ^