Onschuldpresumptie noopt tot toekenning schadevergoedingsverzoek ex art. 530 Sv (ook) na sepot

Het Gerechtshof Amsterdam heeft in een drietal zaken het artikel 530 Sv-verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand toegekend nadat de onderliggende strafzaak was geëindigd met een (voorwaardelijk) sepot. Volgens het hof verlangt de onschuldpresumptie ex artikel 6 EVRM, en de EHRM-rechtspraak daarover (Nealon & Hallam/VK), dat de motivering van het oordeel van de rechter in een verzoekschriftprocedure niet alsnog neerkomt op het uiten van de mening dat verzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van een strafrechtelijke norm en daarmee aan het plegen van een strafbaar feit. Dit geldt niet alleen indien de strafprocedure is geëindigd met een vrijspraak, maar ook indien deze is geëindigd met een (voorwaardelijk) sepot.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Rechtspersoon in hoger beroep vrijgesproken van opzet bij verontreiniging van bodem en oppervlaktewater door gebruik van staalslakken

Gerechtshof Den Haag 22 oktober 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1920

Verdachte rechtspersoon heeft zogenaamde staalslakken gebruikt om haar perceel bouwgrond op te hogen. Ondanks genomen maatregelen is de bodem en het oppervlaktewater door deze staalslakken meermalen verontreinigd geraakt. Dit heeft overtreding van de Waterwet (oud) en de Wet bodemsanering (oud) tot gevolg. Anders dan de rechtbank acht het hof de tenlastegelegde opzet-varianten (steeds impliciet primair) niet bewezen. Wél is bewezenverklaard de overtreding-varianten (steeds impliciet subsidiair). De rechtspersoon heeft dus geen misdrijven gepleegd maar overtredingen. Overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal wordt geen straf of maatregel opgelegd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ook als de jaarrekening wel is geüpload, maar niet is gedeponeerd, is een bedrijf strafbaar. Afwijzing procesafspraken en vernietiging strafbeschikking.

Gerechtshof Amsterdam 26 september 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2830

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het niet uiterlijk binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar 2018 deponeren van de jaarrekening op de daarvoor voorgeschreven wijze. De rechter dient alleen acht te slaan op een afdoeningsvoorstel van het openbaar ministerie en de verdachte als is gewaarborgd dat is voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt. Eén van deze eisen is dat de verdachte bij de totstandkoming van procesafspraken van rechtsbijstand is voorzien. Hiervan is in deze zaak geen sprake. Ten gevolge hiervan komen de procesafspraken niet voor een beoordeling door het hof in aanmerking. Het hof bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd en vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk omdat aan verdachte is meegedeeld dat de zaak werd geseponeerd en zich daarna geen nieuwe feiten hebben voorgedaan die een herziening van de sepotbeslissing rechtvaardigen

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 oktober 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:6060

Het hof stelt vast dat bij brief van 12 mei 2023 aan verdachte is meegedeeld dat de zaak was geseponeerd. In de brief staat dat de zaak daarmee is afgedaan, tenzij de officier van justitie deze beslissing op grond van nieuwe feiten en omstandigheden moet herzien. Het hof oordeelt dat die er in de zaak tegen verdachte niet zijn geweest. De advocaat-generaal vindt dat het openbaar ministerie ontvankelijk is omdat er na 12 mei 2023 een proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt over de van aangever ontvangen geluidsopnames en medeverdachte in juni 2023 is gehoord. Dit zijn nieuwe feiten en omstandigheden, zodat het openbaar ministerie alsnog tot vervolging kon overgaan, aldus de advocaat-generaal.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Procesafspraken t.a.v. (gewoonte)witwassen gehonoreerd, zowel in strafzaak als in samenhangende ontnemingszaak

Gerechtshof Amsterdam 23 juli 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2401

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De Officier van Justitie heeft tevens een ontnemingsvordering aanhangig gemaakt, wat heeft geresulteerd in een vonnis waarbij de verdachte de verplichting tot betaling van € 202.747,62 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is opgelegd. De procesafspraken houden in: (1) Het openbaar ministerie zal in de ontnemingszaak ten aanzien van het gewoontewitwassen niet meer wederrechtelijk verkregen voordeel vorderen dan € 89.663. (2) Het openbaar ministerie beperkt zich niet in de hoogte van haar ontnemingsvordering ten aanzien van het telen en aanwezig hebben van hennep en de diefstal van stroom (feiten 2 en 3). (3) De verdachte ziet af van het indienen van verdere onderzoekswensen ten aanzien van het gewoontewitwassen en trekt alle eerder ingediende onderzoekswensen daaromtrent in onmiddellijk nadat het gerechtshof heeft verklaard dat het de procesafspraken aanvaardt.

Door de verdachte zal zijn strafbare handelen met betrekking tot het gewoontewitwassen (feit 1) worden erkend.

Read More
Print Friendly and PDF ^