Verduistering: wanneer worden geldbedragen “onder zich” gehouden?
/Hoge Raad 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:847
De eerste deelklacht luidt dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte de geldbedragen ‘onder zich heeft gehad’ en zich deze ‘(wederrechtelijk) heeft toegeëigend’. Daartoe betoogt de steller van het middel dat namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd dat de verdachte uit hoofde van zijn functie als financieel manager geen betalingen kon doen. De verdachte kon enkel facturen in het betalingssysteem klaarzetten, maar betaling kon eerst plaatsvinden nadat deze facturen door Betrokkene 6, (destijds) algemeen directeur en aandeelhouder van A B.V., waren geaccordeerd.
Read More