Uitkeringsfraude: Conclusie AG over medeplegen, opzet, kwaliteit & inlichtingenplicht
/Parket bij de Hoge Raad 5 oktober 2021, ECLI:NL:PHR:2021:916
Het in art. 227b Sr gelegen verwijt is dat de inlichtingenplichtige opzettelijk heeft nagelaten de juiste gegevens tijdig aan de juiste instantie te verstrekken en hij aldus een wettelijke inlichtingenplicht heeft verzaakt. Ingevolge art. 17, eerste lid, Wet Werk en Bijstand en art. 17 van de Participatiewet is iedere belanghebbende verplicht niet alleen op verzoek, maar ook onverwijld uit eigen beweging aan het College van Burgemeester en Wethouders mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. Behalve dat het in art. 227b Sr strafbaar gestelde feit een omissiedelict is, betreft het hier tevens een kwaliteitsdelict. De normadressaat van het artikel is immers de uitkeringsgerechtigde op wie de inlichtingenplicht rust.
Read More