HR herhaalt overwegingen m.b.t. klachttermijn bij klachtdelicten

Hoge Raad 31 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:799

De klachtgerechtigde bij een delict als het onderhavige kan zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn uitoefenen. Dat betekent dat in het geval dat voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist en de klacht niet is ingediend binnen drie maanden nadat de klachtgerechtigde heeft kennisgenomen van het gepleegde delict, de vervolging daarop afstuit. Wanneer de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijke eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst, zal van die wens binnen die termijn van drie maanden moeten zijn gebleken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is conservatoir beslag alleen toegestaan als daarmee samenhangende ontnemingsvordering betrekking heeft op wvv uit misdrijf waarvoor geldboete van 5e categorie kan worden opgelegd?

Hoge Raad 31 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:806

Uit de tekst van artikel 94a lid 2 Sv volgt dat conservatoir beslag slechts op die bepaling kan worden gegrond als een strafbaar feit waarvan de beslagene wordt verdacht of waarvoor hij is veroordeeld een misdrijf oplevert waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. Dat wil echter niet zeggen dat dit conservatoir beslag uitsluitend is toegestaan als de daarmee samenhangende ontnemingsvordering (mede) betrekking heeft op voordeel dat is verkregen uit het misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. Deze uitleg sluit aan bij de tekst van artikel 94a lid 2 Sv, in het bijzonder de daarin voorkomende woorden “naar aanleiding van dat misdrijf”, en is in lijn met de mogelijkheden die artikel 36e Sr biedt voor de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na een veroordeling.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Innerlijke tegenstrijdigheid door bewezenverklaring van zowel oplichting als verduistering m.b.t. dezelfde geldbedragen?

Hoge Raad 24 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:756

Het hof heeft onder meer bewezenverklaard dat de verdachte geldbedragen die hij van de aangevers ter investering had ontvangen heeft verduisterd. De bewezenverklaring dat de verdachte die geldbedragen “anders dan door misdrijf onder zich had” is echter niet begrijpelijk, nu het hof tevens (cumulatief) heeft bewezenverklaard dat de verdachte (al dan niet handelend onder de naam van zijn eenmanszaak A) de aangevers door oplichting heeft bewogen tot afgifte van die geldbedragen aan hem.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Instagram-account geen voorwerp dat vatbaar is voor verbeurdverklaring

Hoge Raad 24 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:688

Is een Instagram-account een voorwerp dat vatbaar is voor verbeurdverklaring? De Hoge Raad oordeelt van niet. Het oordeel van de rechtbank dat een Instagram-account niet als een zaak of vermogensrecht kan worden aangemerkt vindt de Hoge Raad juridisch juist. Dat virtuele objecten die - kort gezegd - waarde vertegenwoordigen en overdraagbaar zijn onder omstandigheden wel als zo’n voorwerp zouden kunnen worden aangemerkt, maakt dat niet anders.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad geeft regels over het verschoningsrecht van in-house counsels

Hoge Raad 24 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:760

De Hoge Raad maakt algemene opmerkingen over het verschoningsrecht van advocaten in dienstbetrekking die binnen dat dienstverband uitsluitend optreden voor hun werkgever of daarmee verbonden rechtspersonen (zogenoemde in-house counsels). De Hoge Raad doet dat in een zaak die gaat over het verschoningsrecht van buitenlandse advocaten in dienstbetrekking bij Shell.

Read More
Print Friendly and PDF ^