HR herhaalt overwegingen m.b.t. gevallen waarin bewijsuitsluiting aan de orde kan zijn en rechtsgevolg van schending van het recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM)
/Hoge Raad 19 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1264
Het hof heeft in de kern geoordeeld dat als gevolg van de onrechtmatige doorzoeking van het voertuig het recht van de verdachte op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM is geschonden en dat gelet op het daardoor geleden nadeel, dat bestaat in een aanzienlijke inbreuk op het vertrouwen dat een burger niet zonder voldoende aanleiding wordt aangemerkt als verdachte, aan het vormverzuim het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting moet worden verbonden. Ook als ervan wordt uitgegaan dat sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv, is het oordeel van het hof dat bewijsuitsluiting het rechtsgevolg moet zijn van dat verzuim niet toereikend gemotiveerd. In het bijzonder is het oordeel dat sprake is van een schending van het recht van de verdachte op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM zodat gelet op artikel 359a Sv er “voldoende reden” is voor bewijsuitsluiting, niet zonder meer begrijpelijk.
Read More