Het in hoger beroep maken van nieuwe, aanvullende, procesafspraken

Gerechtshof Den Haag 3 december 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2389

Het Openbaar Ministerie en de verdediging maakten procesafspraken waarin een straf van 9 maanden gevangenisstraf werd voorgesteld. De rechtbank verwierp deze afspraken, omdat de voorgestelde straf niet in verhouding stond tot de ernst van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank veroordeelde de verdachte uiteindelijk tot 24 maanden gevangenisstraf. In hoger beroep zijn nieuwe procesafspraken werden gemaakt. Deze omvatten een gevangenisstraf van 15 maanden (waarvan 288 dagen onvoorwaardelijk) en een geldboete van €25.000. Het hof honoreert deze afspraken grotendeels maar wijkt in het nadeel van de verdachte af door een langere voorwaardelijke straf op te leggen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geldboete voor feitelijk leidinggever na overtreding omgevingsrecht

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 4 oktober 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:3147

Een leidinggevende wordt veroordeeld voor het medeplegen van het zonder vergunning in werking hebben van een inrichting voor het opslaan en verwerken van bedrijfsafvalstoffen, in strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het hof bevestigt de eerder opgelegde boete van €1.500. Verweren over gelijkheidsbeginsel en vergunningplicht worden verworpen.

Feiten

De zaak draait om een leidinggevende die, samen met een medeverdachte, verantwoordelijk was voor het zonder vergunning in werking hebben van een inrichting waarin afvalstoffen werden opgeslagen, verwerkt en overgeslagen. Deze activiteiten vonden plaats in een loods en twee silo’s op een perceel in gebruik door een rechtspersoon. Het project viel onder de categorie vergunningplichtige inrichtingen (categorie 28 van Bijlage 1, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht), waarvoor een omgevingsvergunning vereist is op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De verdachte handelde als feitelijk leidinggevende namens een rechtspersoon die deze overtreding beging.

De activiteiten werden uitgevoerd tussen januari 2013 en januari 2016 en omvatten onder andere het mengen en samenvoegen van afvalstoffen afkomstig van verschillende bedrijven, hoofdzakelijk uit Duitsland. Uit het dossier blijkt dat vervoersdocumenten met afvalcodes (zoals Eural-codes) en zogenoemde “A-platen” (speciaal voor afvalvervoer) werden aangetroffen. Dit bevestigde dat het om afvalstoffen ging.

Oordeel van het hof

  1. Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie:

    • De verdediging voerde aan dat het OM niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard wegens schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat een medeverdachte een transactievoorstel van €3.000 kreeg en niet werd vervolgd. Het hof wees dit verweer af en oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een grotere rol speelden in de organisatie en daarnaast betrokken waren bij andere milieuovertredingen. Het OM kon daarom redelijkerwijs besluiten om hen wel strafrechtelijk te vervolgen.

  2. Vergunningplicht en bewezenverklaring van feit 1:

    • Het hof stelde vast dat de inrichting voldeed aan de criteria voor een vergunningplichtige inrichting, zoals beschreven in categorie 28 van het Besluit omgevingsrecht. De activiteiten (opslag, verwerking en overslag van afvalstoffen) werden zonder de vereiste vergunning uitgevoerd.

    • De loods en de silo’s waren in gebruik voor activiteiten die overduidelijk onder de definitie van afvalstoffen vallen, gebaseerd op aangetroffen vervoersdocumenten, afvalcodes en de aard van de stoffen. De houder van de stoffen wilde zich ervan ontdoen, wat een belangrijke indicator is voor de status van afvalstoffen volgens de Wet milieubeheer en Europese richtlijnen.

  3. Feitelijk leidinggeven:

    • De verdachte werd aangemerkt als feitelijk leidinggevende van de rechtspersoon. Hij had een directe rol in het organiseren van de activiteiten, zoals het regelen van de inkoop, transport en verwerking van afvalstoffen. Daarnaast gaf hij, samen met een medeverdachte, opdrachten aan werknemers die de feitelijke werkzaamheden uitvoerden. Het hof benadrukte dat de verdachte de overtredingen kon voorkomen of beëindigen, maar dat niet heeft gedaan.

  4. Verwerpen van juridische verweren:

    • Het primaire verweer van de verdediging, dat de verhandelde stoffen niet als afvalstoffen kwalificeerden omdat ze op de uitzonderingslijst van de Meststoffenwet stonden, werd verworpen. Het hof stelde dat deze uitzondering alleen geldt voor specifieke verbodsbepalingen en niet de vergunningplicht opheft.

    • Het subsidiaire verweer dat er al een vergunning zou zijn verleend aan een andere betrokkene werd ook afgewezen. De vergunning dekte niet de activiteiten met afvalstoffen zoals die in de loods werden uitgevoerd.

  5. Medeplegen:

    • Het hof oordeelde dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte, een medeverdachte en de rechtspersoon. Hun samenwerking was essentieel om de illegale activiteiten in de loods mogelijk te maken. Dit maakt de verdachte schuldig aan medeplegen.

  6. Rechtvaardiging van de straf:

    • Het hof beschouwde het gedrag van de verdachte als verwijtbaar. Als professioneel ondernemer had hij zich moeten laten informeren over de vereisten van de wetgeving en de noodzakelijke vergunningen. Het niet naleven van deze verplichtingen wordt als ernstig beschouwd, omdat vergunningen een belangrijke rol spelen in het beschermen van het milieu en het reguleren van afvalstoffenbeheer.

Strafoplegging

Het hof bevestigde de eerder door de rechtbank opgelegde straf:

  • Een geldboete van €1.500, met een vervangende hechtenis van 25 dagen bij niet-betaling.

  • Het hof nam de bewijsmiddelen en redeneringen van de rechtbank grotendeels over, met enkele verduidelijkingen en aanvullingen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^

Autohandelaar veroordeeld voor BTW-fraude, valsheid in geschrift en witwassen

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 17 december 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4140

Een autohandelaar wordt veroordeeld voor het opnemen van valse inkoopfacturen in zijn administratie, waarmee hij betrokken is bij een grootschalige BTW-fraude. Hij doet een onjuiste BTW-aangifte en trekt €207.371,00 ten onrechte als voorbelasting af, waarna hij dit bedrag witwast via zijn bedrijfsrekening. Hoewel het hof twijfels heeft over zijn deelname aan een criminele organisatie, acht het voldoende bewezen dat hij schuldig is aan valsheid in geschrift, belastingfraude en witwassen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Journalist Alblasserdam niet onrechtmatig behandeld rondom huiszoeking

Rechtbank Den Haag 15 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:419

Een journalist is niet onrechtmatig behandeld door de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam rondom een huiszoeking in Alblasserdam op 5 december 2022. Dat volgt uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De journalist weigerde zijn bodycam uit te zetten nadat hem dit door de rechter-commissaris was bevolen. Daarop nam de rechter-commissaris ter effectuering van dat bevel de beslissing de bodycam in beslag te nemen om materiaal te laten verwijderen waarop opsporingsbeambten in burger close up in beeld waren. De rechtbank oordeelt dat de rechter-commissaris dit in het licht van de gegeven omstandigheden mocht doen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Dragen van kleding met logo’s van lokale afdelingen Bandidos Motorclub in het openbaar kan ‘voorzetting van de werkzaamheid’ van de verboden organisatie BMC Holland zijn

De Hoge Raad heeft op 14 januari 2025 in twee zaken vrijspraken van Bandidos-leden vernietigd. Die leden hadden in het openbaar kleding van hun lokale afdelingen gedragen. De Hoge Raad wijst de zaken terug naar de hoven in Amsterdam en Den Haag voor een nieuwe behandeling.

Read More
Print Friendly and PDF ^