Gerechtshof Den Haag 9 augustus 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:698
In deze zaak bestaat ten aanzien van de rechtspersoon de verdenking van overtreding van de Wet bodembescherming, door het exploiteren van voetbalvelden met potentieel vervuilend rubbergranulaat zonder voldoende maatregelen tegen bodemverontreiniging. De Rechtbank Rotterdam had zich eerder onbevoegd verklaard om over de zaak te oordelen. Het hof oordeelt anders, namelijk dat de rechtbank Rotterdam wel bevoegd was, omdat de zaak onderdeel is van een breder onderzoek naar vervuiling van kunstgrasvelden door rubbergranulaat, geleid door het Functioneel Parket. Dit onderzoek vereist specifieke deskundigheid en valt onder de aanvullende bevoegdheidscriteria van het Besluit van 2013. Het hof vernietigt daarom het eerdere vonnis en verwijst de zaak terug naar de Rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling, aangezien de rechtbank ten onrechte onbevoegd is verklaard.
Read More