Verzoek ex art. 530 Sv: in geval van sepot dienen ook reiskosten en tijdverzuim voor vergoeding in aanmerking komen
/Rechtbank Noord-Holland 4 oktober 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:10938
Read MoreRechtbank Noord-Holland 4 oktober 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:10938
Read MoreRechtbank Noord-Holland 13 september 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:10433
De verzoekster is aangemerkt als Verdachte op verdenking van verduistering (in dienstbetrekking). Er is sprake van een beleidssepot. Er was voldoende bewijs voor de beschuldiging, maar er waren andere omstandigheden om niet tot vervolging over te gaan. Verzoekster was al ontslagen. Het strafbaar handelen kon echter wel bewezen worden. De rechtbank is van oordeel dat de kosten van rechtskundige bijstand voor rekening van verzoekster dienen te blijven; zij heeft deze kosten aan haar eigen gedrag te wijten.
Read MoreGerechtshof Amsterdam 25 oktober 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2529
In deze zaak is een verzoek ex art. 530 Sv ingediend. Het verzoek strekt o.a. tot het verkrijgen van een vergoeding van gemaakte advocaatkosten van ruim 1,5 miljoen euro in een strafzaak die zo’n 8 jaar heeft gelopen, maar die is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De advocaat-generaal heeft geadviseerd het toe te kennen bedrag te matigen met 50%. Het hof ziet hiervoor geen aanleiding. Dat veel verweren zijn gevoerd die door het hof zijn verworpen, kan volgens het hof alleen in bijzondere gevallen aanleiding zijn een verzoek tot kostenvergoeding voor rechtsbijstand te matigen. Het hof ziet in een zaak als deze geen aanleiding voor matiging in het feit dat door de raadsman van een andere Verdachte in het onderzoek tegen lagere kosten rechtsbijstand is verleend. De kosten voor rechtsbijstand zijn fors. Gelet op de duur van de strafrechtelijke procedure en de omvang, de context en de complexiteit van de zaak, zijn ze niet bovenmatig of anderszins onredelijk.
Read MoreRechtbank Amsterdam 1 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4925
In het strafrechtelijk onderzoek 13Rawlings worden de natuurlijke personen: de enig aandeelhouder en de bestuurders van verzoeker vervolgd wegens de verdenking van onder meer witwassen. Uit het strafdossier blijkt dat er voor is gekozen om de vennootschap verzoeker niet te vervolgen. Nu verzoeker geen verdachte is geweest en er ook geen sprake is van een beslissing tot sepot, zal verzoeker in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
Read MoreGerechtshof Den Haag 17 maart 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:846
Het strafrechtelijk onderzoek ‘Boomtop’ tegen onder andere de verzoekers is in november 2014 gestart. Eerder had de Belastingdienst vragen gesteld en een boekenonderzoek gedaan in verband met betrokkenheid van verzoeker 1 en zijn onderneming verzoekster 1 bij een buitenlandstructuur en, daarmee samenhangend, mogelijk onjuiste belastingaangiften. Het belastingadvieskantoor Baker Tilly Berk, dat verzoeker 1 adviseerde over de buitenlandstructuren, had naar aanleiding van de vragen van de Belastingdienst advocatenkantoor Nauta Dutilh ingeschakeld om een feitenonderzoek te doen naar de advisering door Baker Tilly Berk aan verzoekers. Het FIOD-onderzoek Boomtop is op dit feitenonderzoek van Nauta Dutilh gebaseerd (‘FIOD-opsporing 2.0’).
Read More