Wordt de zaak Hamers dan eindelijk vervolgd?

Het Openbaar Ministerie moet Ralph Hamers binnen dertig dagen dagvaarden voor zijn rol in de witwasaffaire bij de ING Bank en naar aanleiding van de eerdere uitspraak in de daarover gevoerde artikel 12 Sv beklagprocedure. Althans, het OM heeft afgelopen maandag een sommatiebrief ontvangen waarin dit namens Pieter Lakeman van de Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie (Sobi) wordt geëist. Voldoet het OM niet aan deze eis, dan volgt een kort geding tegen de Staat om de berechting van Hamers af te dwingen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR beantwoordt prejudiciële vragen over verschoningsrecht van advocaten en geeft duidelijkheid over werkwijze OM

Hoge Raad 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:375

Vanwege lacunes in de huidige strafrechtelijke wetgeving formuleert de Hoge Raad uitgangspunten voor de omgang met grote hoeveelheden gegevens die in het kader van de opsporing beschikbaar zijn gekomen, waarvan een deel vermoedelijk onder het verschoningsrecht van een geheimhouder valt. Ook beantwoordt de Hoge Raad prejudiciële vragen die het hof ‘s-Hertogenbosch heeft gesteld. Kern van deze uitspraak is dat de rechter-commissaris bij de omgang met deze gegevens een grotere rol krijgt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Eis OM in hoger beroep zaak De Mos

Het Openbaar Ministerie in hoger beroep vindt dat oud-wethouders Richard de Mos en Rachid Guernaoui en vijf ondernemers uit Den Haag schuldig zijn ambtelijke omkoping. Volgens het OM hebben de oud-wethouders zich met giften en beloften laten omkopen door ondernemers in ruil voor een voorkeursbehandeling. Ook vindt het OM dat de twee oud-wethouders en twee vastgoedondernemers schuldig zijn aan schending van het ambtsgeheim. Het OM eist daarom tegen oud-wethouders De Mos en Guernaoui voorwaardelijke gevangenisstraffen van zes en vier maanden, taakstraffen van 240 en 160 uur en geldboetes van 10.000 en 7.000 euro. Ook mogen zij wat het OM betreft gedurende vier c.q. drie jaar geen bestuurlijk ambt bekleden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

In strafverzwarende zin kan acht geslagen worden op niet aan verdachte ten laste gelegde veroordelingen voor onder meer soortgelijke feiten: met veroordeling wordt gelijkgesteld strafbeschikking

Hoge Raad 27 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:260

De verdachte is veroordeeld voor feitelijke leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk begaan door een rechtspersoon. In de strafmotivering komt tot uitdrukking dat hof in het nadeel van verdachte gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat hij eerder is veroordeeld voor “soortgelijke feiten”. Uit de inhoud van het Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte op het moment waarop het hof arrest wees, onherroepelijk was veroordeeld voor daar vermelde feiten, waaronder twee vermogensdelicten. De rechter mag bij de strafoplegging rekening houden met een niet ten laste gelegd feiten, onder meer wanneer verdachte voor dit feit onherroepelijk is veroordeeld en dit feit wordt vermeld ter nadere uitwerking van persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij wordt met een onherroepelijke veroordeling gelijkgesteld een onherroepelijke strafbeschikking. De opvatting dat veroordelingen die meer dan vijf jaren voor het begaan van het bewezenverklaarde feit onherroepelijk zijn geworden, niet in strafverzwarende zin in strafoplegging mogen worden betrokken, vindt geen steun in het recht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Valselijk opmaken van geschriften en verduistering in dienstbetrekking worden beschouwd als voortgezette handeling

Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:542

Verdachte heeft zich over een periode van meer dan zeven jaar schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van in totaal €373.184,59. Om die verduistering mogelijk te maken heeft hij een groot aantal betalingsopdrachten en één factuur valselijk opgemaakt. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zodanig verband tussen het valselijk opmaken van de geschriften (meerdere betaalopdrachten en één factuur) en de verduistering van (een deel van) het totale geldbedrag van €373.184,59, dat beide feiten moeten worden beschouwd als een voortgezette handeling.

Read More
Print Friendly and PDF ^