Wanneer kunnen verklaringen van een inmiddels overleden getuige voor het bewijs worden gebruikt, als verdediging niet het ondervragingsrecht heeft kunnen uitoefenen?

Hoge Raad 9 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1007

Voor de beoordeling of wordt voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, is het gewicht van de verklaring van de betreffende getuige in de bewijsconstructie een belangrijke beoordelingsfactor. Dat doet er echter niet aan af dat ook de aanwezigheid van een goede reden voor het niet kunnen ondervragen van de getuige en het bestaan van compenserende factoren in die beoordeling moeten worden betrokken, waarbij al deze beoordelingsfactoren in onderling verband moeten worden beschouwd. Naarmate het gewicht van de verklaring van de getuige groter is, is het – wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt – des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat compenserende factoren bestaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Veroordeling van een rechtspersoon voor medeplegen van oplichting bij vastgoedtransactie woningbouwvereniging

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 5 juni 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1915

De verdachte, een rechtspersoon, zou betrokken zijn geweest bij het medeplegen van oplichting, in de periode van 23 juni 2005 tot en met 21 maart 2006. Deze oplichting vond plaats in het kader van de aankoop van een vastgoedproject te Terneuzen, door de woningbouwvereniging. De verdachte zou samen met anderen, onder wie de directeur van de woningbouwvereniging (medeverdachte 1), gebruik hebben gemaakt van een AB-BC-constructie, waarbij een aanzienlijke waardesprong van het vastgoed werd gerealiseerd door tussenkomst van een vennootschap (B.V. 2) die voor een aanzienlijk hoger bedrag diezelfde dag doorverkocht aan de woningbouwvereniging. Dit resulteerde in een opmerkelijke prijsstijging van circa 475.000 euro. Daarbij werd gebruik gemaakt van valse namen, hoedanigheden, en misleidende verklaringen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Grenzeloze follow the money in corruptiezaken?

Op grond van internationale anticorruptie-instrumenten rusten er op Nederland vergaande inspanningsverplichtingen om in strafrechtelijke onderzoeken naar buitenlandse corruptie met andere landen samen te werken en informatie te delen. Uit empirisch onderzoek naar de Nederlandse praktijk blijkt echter dat deze samenwerking diverse praktische en juridische belemmeringen kent. In deze bijdrage wordt getracht een antwoord te geven op de vraag hoe bij grensoverschrijdende bewijsvergaring in relatie tot internationale geldstromen (follow the money) de law in action zich verhoudt tot de law in the books. Daarbij wordt aandacht besteed aan het toepasselijke juridisch-normatieve kader voor grensoverschrijdende bewijsvergaring, alsmede aan de bevindingen van het empirisch onderzoek. De auteur sluit af met een vooruitblik.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Procesafspraken: celstraf en taakstraf wegens witwassen van 9 ton door zorgfraudeur

In de rechtbank van Rotterdam stond op 3 september een verdachte voor de rechter. Zij wordt ervan verdacht met haar thuiszorgbedrijf 890.000 euro te hebben witgewassen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 december 2021, door valse facturen in te dienen en fictieve dienstverbanden aan te gaan. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft met de verdediging van de verdachte zogenoemde ‘procesafspraken’ gemaakt. In dit geval gaat het om een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, een werkstraf van 240 uur en een aantal aanvullende voorwaarden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HvJ EU: EU-recht verzet zich niet tegen de deelname van een verdachte aan de terechtzitting via videoconferencing

HvJ EU 4 juli 2024, C-760/22 (FP e.a.)

Het EU-recht bevat geen regeling voor de kwestie of de lidstaten kunnen bepalen dat in het kader van een strafprocedure de verdachte op zijn uitdrukkelijk verzoek via videoconferentie kan deelnemen aan de zittingen. Een dergelijke kwestie valt derhalve onder het nationale recht. De nationale regels moeten wel het recht op een eerlijk proces, het vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging eerbiedigen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op een vraag van een Bulgaarse rechter.

Read More
, , ,
Print Friendly and PDF ^