HR over de beoordeling en onderbouwing van verzoeken tot het horen van getuigen in ontnemingszaken

Hoge Raad 8 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:147

De Hoge Raad heeft zijn rechtspraak over de eisen die in strafzaken gelden met betrekking tot de onderbouwing van verzoeken van de verdediging tot het oproepen en horen van getuigen, ten dele bijgesteld in zijn arrest van 20 april 2021. Deze bijstelling is ook in ontnemingszaken van betekenis, maar alleen indien en voor zover het verzoek tot het horen van getuigen is gedaan in verband met een in de ontnemingsprocedure te nemen beslissing die ertoe strekt dat de betrokkene zelf een concreet aangeduid strafbaar feit heeft begaan. Als het getuigenverzoek is gedaan in verband met een andere beslissing, zoals de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de verdeling van dat voordeel of de gemaakte kosten, geldt onverminderd dat de rechter bij de beoordeling van een verzoek tot het horen van een getuige mede in zijn oordeel kan betrekken of het betreffende verzoek van de verdediging, mede in het licht van de door het openbaar ministerie aan zijn vordering ten grondslag gelegde financiële gegevens, is voorzien van een onderbouwing waaruit blijkt waarom het horen van die getuige van belang is voor die beslissing.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. motiveringsvereisten voor redengevende feiten en omstandigheden in bewijsoverweging

Hoge Raad 1 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:111

Als het gaat om feiten of omstandigheden die door de rechter redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring, dient de rechter die zich zo − al dan niet in reactie op een bewijsverweer − beroept op bepaalde gegevens die niet in de bewijsmiddelen zijn vermeld, met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging a) die feiten of omstandigheden aan te duiden, en b) het wettige bewijsmiddel aan te geven waaraan die feiten of omstandigheden zijn ontleend.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt overwegingen m.b.t. kwalificatie-uitsluitingsgrond indien witwassen bestaat uit verwerven of voorhanden hebben van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen

Hoge Raad 1 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:109

Ten aanzien van het verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen die onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig zijn, geldt dat die gedragingen niet zonder meer als witwassen als bedoeld in artikel 420bis lid 1 Sr kunnen worden gekwalificeerd. Wanneer het gaat om witwassen dat bestaat in het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, moet uit de motivering van de uitspraak kunnen worden afgeleid dat de gedragingen van de verdachte ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advies AG aan Hoge Raad: verschoningsrecht buitenlandse advocaten in dienstbetrekking werkzaam bij Shell mag niet afhankelijk worden gemaakt van naleving regelgeving van de NOvA

Parket bij de Hoge Raad 25 januari 2022, ECLI:NL:PHR:2022:62

De beslissing van de rechtbank, dat buitenlandse advocaten die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij Shell in Nederland en die niet beschikken over een door Shell ondertekend professioneel statuut, zoals bedoeld in art. 5.12 Verordening op de advocatuur, geen verschoningsgerechtigden zijn in de zin van art. 218 Sv, kan niet in stand blijven omdat de rechtbank daarmee een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd. Dat adviseert advocaat-generaal Spronken de Hoge Raad in haar conclusie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Valsheid in geschrifte ondanks dat verdachte na verzenden document heeft laten weten dat hij abusievelijk het verkeerde document had verzonden. Conclusie AG anders.

Hoge Raad 18 januari 2021, ECLI:NL:HR:2022:34

De verdachte is wegens opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De NVWA heeft bij een controle gevraagd of het bedrijf in kwestie steekproefsgewijs het kwikgehalte in partijen zwaardvis had getest. De verdachte ging ervan uit dat dat was gebeurd en heeft die vraag bevestigend beantwoord. Daarna is door de toezichthouder van de NVWA gevraagd om daarvoor bewijs op te sturen.

Read More
Print Friendly and PDF ^