Vordering benadeelde partij: Rechtstreekse schade wanneer schade mede gevolg is van handelen politie?

Hoge Raad 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:403

Een benadeelde partij kan in het strafproces vergoeding vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden als voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Voor de beantwoording van de vraag of zo’n verband bestaat, zijn de concrete omstandigheden van het geval bepalend (vgl. HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793, rechtsoverweging 2.3.1).

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt overwegingen m.b.t. motiveren en beoordelen van getuigenverzoeken in ontnemingszaken: Kan rechter bij beoordeling betrekken dat getuige al in strafzaak is gehoord?

Hoge Raad 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:366

Voor zover het cassatiemiddel ervan uitgaat dat het hof in deze ontnemingszaak bij de beoordeling van het verzoek tot het horen van de getuigen niet in aanmerking mocht nemen dat deze getuigen eerder zijn gehoord in de strafzaak, berust het op een onjuiste rechtsopvatting. De rechter in de ontnemingszaak mag bij zijn beoordeling van een verzoek tot het horen van een getuige acht slaan op de omstandigheid dat deze getuige in de strafzaak al een verklaring heeft afgelegd waarvan de inhoud van belang is voor een in de ontnemingszaak te nemen beslissing, mits deze verklaring deel uitmaakt van de processtukken van de ontnemingszaak.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG over samenloop van verbeurdverklaring en ontnemingsmaatregel

Parket bij de Hoge Raad 5 april 2022, ECLI:NL:PHR:2022:324

Het middel behelst de klacht dat het oordeel van het hof dat de waarde van de in de hoofdzaak verbeurdverklaarde voorwerpen in mindering moet worden gebracht op de aan de betrokkene op te leggen betalingsverplichting, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting dan wel onbegrijpelijk is, althans onvoldoende is gemotiveerd, nu de beslissing ten aanzien van de verbeurdverklaring ten tijde van de beslissing van het hof in de ontnemingszaak nog niet onherroepelijk was. De steller van het middel werpt de vraag op of voor het in mindering brengen van de waarde van verbeurdverklaarde voorwerpen op de op te leggen betalingsverplichting als voorwaarde geldt dat de verbeurdverklaring van die voorwerpen ten tijde van de beslissing in de ontnemingszaak onherroepelijk is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie over verplichting tot doen van aangifte bij de douane van het vervoeren van een contant geldbedrag van meer dan €10.000

Parket bij de Hoge Raad 29 maart 2022, ECLI:NL:PHR:2022:303

Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting “met betrekking tot het verlaten van de Gemeenschap”, althans dat de bewezenverklaring ten aanzien hiervan ontoereikend is gemotiveerd “nu uit de bewijsvoering niet kan blijken dat verzoekster de Gemeenschap had verlaten terwijl zij niet de verplichte aangifte had gedaan”.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag ex art. 94a Sv: wanneer is sprake van een misdrijf waarvoor een geldboete van de 5e categorie kan worden opgelegd?

Hoge Raad 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:507

In het middel wordt geklaagd dat de rechtbank ten onrechte en op onjuiste en/of onbegrijpelijke gronden heeft geoordeeld dat sprake is van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd zoals bedoeld in art. 94a lid 1 en/of lid 2 Sv aangezien de aan dat oordeel ten grondslag gelegde verdenking(en) van overtreding van art. 1 lid 1 onder a en/of onder b van de Wet op de kansspelen geen (althans niet zonder meer) misdrijven zijn, althans heeft de rechtbank er niet dan wel onvoldoende (begrijpelijk) blijk van gegeven te hebben onderzocht of ten tijde van de beslissing sprake was van een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, waardoor in ieder geval het oordeel dat sprake is van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd niet (zonder meer) begrijpelijk is.

Read More
Print Friendly and PDF ^