Beroepsverbod notaris: wanneer heeft bijkomende straf betrekking op het recht op uitoefening van het beroep dat in voldoende verband staat met het beroep waarin het strafbaar feit is begaan?

Hoge Raad 19 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1767

De verdachte heeft, nadat hij eerder was ontzet van het ambt van notaris, drie jaar lang in zijn functie als medewerker bij een notariskantoor, in samenwerking met een notaris, diverse stukken vervalst dan wel valselijk opgemaakt. Daarin ligt als niet onbegrijpelijk oordeel van het hof besloten dat de verdachte de strafbare feiten heeft begaan in de uitoefening van het beroep van notarieel medewerker. De tegen dit oordeel gerichte klacht van het cassatiemiddel faalt. De formulering van het verbod tot uitoefening van ‘het beroep van kandidaat-notaris, notarisklerk, notarieel medewerker en het anderszins verrichten van werkzaamheden op een notariskantoor of in de notariële (advies)praktijk’ voldoet echter niet aan het vereiste dat de ontzetting betrekking moet hebben op het recht op uitoefening van een beroep dat in voldoende verband staat met het beroep waarin het strafbaar feit is begaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Onder welke omstandigheden is een beperking van recht op vrijheid van vreedzame vergadering in democratische samenleving noodzakelijk?

Hoge Raad 19 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1742

Op 31 januari 2020 vond er voor het (voormalig) hoofdkantoor van Shell in Den Haag een demonstratie plaats. Aan de demonstratie namen ongeveer 25 tot 30 actievoerders deel, onder wie de verdachte. Zij heeft tijdens die demonstratie een zwarte, op olie gelijkende vloeistof (naar eigen verklaring bestaande uit zonnebloemolie, houtskoolpoeder en maïzena) over de trap naar de ingang van het gebouw gegoten. De Verdachte is aangehouden en later vervolgd en zowel door de rechtbank als het hof veroordeeld wegens het onbruikbaar maken van de trap. De cassatiemiddelen klagen over het oordeel van het hof dat met de vervolging, berechting en bestraffing van de Verdachte voor haar gedragingen geen ontoelaatbare inbreuk wordt gemaakt op haar recht op vrijheid van meningsuiting en betoging, zoals gewaarborgd door de artikelen 10 en 11 EVRM.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verzoek tot herziening na veroordeling voor passieve ambtelijke omkoping bij (gemeentelijke) energiemaatschappij

Hoge Raad 12 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1727

De verdachte is veroordeeld voor passieve omkoping en verschillende vormen van valsheid in geschrifte. Bij het overnameproces van de energieleveringstak van Rendo door Electrabel heeft verdachte, als algemeen directeur van Rendo, op eigen initiatief, een bedrag van in totaal exact 1 miljoen euro exclusief BTW gevraagd en ontvangen, zonder dat hier een reële prestatie tegenover stond. Aangevoerd wordt dat hof niet zou hebben bewezenverklaard dat aanvrager als ‘ambtenaar’ in de zin van art. 363 lid 1 (oud) Sr in bewezenverklaring genoemd geldbedrag zou hebben gevraagd en aangenomen, als hof ermee bekend was geweest dat N.V. niet netbeheerder was, dat aanvrager zich niet heeft beziggehouden met netbeheer en dat aanvrager niet directeur van B.V. aanstuurde en er strikte scheiding was tussen N.V., waarvan aanvrager algemeen directeur/statutair bestuurder was, en B.V. die in persoon van A een eigen directeur en verder een eigen Raad van Commissarissen had. Art. 457 lid 1 sub c Sv. Ook als wordt aangenomen dat in aanvraag gestelde juist is, volgt hieruit niet dat ernstig vermoeden als bedoeld in art. 457 lid 1 sub c Sv is gewekt. Hof heeft immers in strafzaak van aanvrager niet alleen vastgesteld dat aanvrager als bestuurder van N.V. de (eind)verantwoordelijkheid droeg voor onder die holding ressorterende besloten vennootschappen en hij directeur van B.V. aanstuurde, maar onder meer ook dat aanvrager in opdracht van gemeenten, die overeenkomstig statuten van die vennootschap alle aandelen hielden in N.V., belast was met uitvoering van Splitsingswet en hij in dat verband moest bewerkstelligen dat energieleveringstak van N.V. werd afgestoten. Bewezenverklaring houdt daarover in dat aanvrager € 1.000.000 heeft aangenomen ter gelegenheid van overname van aandelen van vennootschap door andere vennootschap. Bij die overname is B.V. niet betrokken. Bovendien heeft hof vastgesteld dat functioneren van aanvrager in overwegende mate werd beïnvloed door publiekrechtelijke lichamen en aanvrager onder toezicht en verantwoordelijkheid van (gemeentelijke) overheid stond.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Technisch sepot staat niet aan ontslag op staande voet in de weg: verschil in bewijswaardering in strafrechtelijke en civielrechtelijke procedures

Hoge Raad 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1672

In de onderliggende zaak is de verzoeker ontslagen op staande voet wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag bestaande uit het vragen aan een passerende vrouw om zijn geslachtsdeel aan te raken terwijl hij een ontbloot onderlichaam had. Dit deed hij vanuit het bestelbusje waarin hij reed voor zijn werk. De vrouw heeft aangifte gedaan. Het OM heeft de zaak geseponeerd vanwege onvoldoende bewijs. De AG gaat in zijn conclusie uitgebreid in op verschil in bewijswaardering in strafrechtelijke en civielrechtelijke procedures. Het feit dat het gedrag van werknemer strafrechtelijk gezien wellicht (net) geen schennis van de eerbaarheid oplevert, zelfs als dat komt door onvoldoende bewijs, betekent dit niet dat het feitencomplex in de civiele procedure niet kan komen vast te staan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG: Wanneer het schiften van verschoningsgerechtigd materiaal niet mogelijk is zonder kennisname van de inhoud, dient gehandeld te worden als wanneer bij een advocaat beslag wordt gelegd

Parket bij de Hoge Raad 8 december 2023, ECLI:NL:PHR:2023:1122

AG Harteveld heeft geconcludeerd in de zaak waarin prejudiciële vragen door het hof Den Bosch zijn gesteld aan de Hoge Raad over het verschoningsrecht. Het betreft één van de vele procedures tegen de Staat die voortvloeien uit de Box-zaak. De belangrijkste vraag is hoe moet worden gehandeld indien op enig moment blijkt of het vermoeden rijst dat zich tussen die gevorderde gegevens (in deze zaak: de bedrijfsadministratie van de vermogensbeheerder) materiaal bevindt dat valt onder het verschoningsrecht van de advocaat. De discussie gaat wel over de vraag of het uit die gegevens filteren van dit materiaal moet geschieden door of in opdracht van de rechter-commissaris, of onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie.

Read More
Print Friendly and PDF ^