Uitspraak HR over formele rechtskracht

Hoge Raad 12 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1621

De strafrechter is in beginsel gebonden aan een besluit van een bestuursorgaan of aan een onherroepelijke beslissing over dat besluit van de bestuursrechter. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan die formele rechtskracht worden doorbroken. Bijvoorbeeld in de uitzonderlijke situatie dat zo’n besluit niet als basis kan dienen voor een strafrechtelijke veroordeling vanwege (strijdigheid met) fundamentele rechten of rechtstreeks werkend recht van de Europese Unie. Of als de wettelijke omschrijving van het delict ertoe dwingt dat de strafrechter zelf toetst of het besluit rechtmatig tot stand is gekomen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad verwerpt cassatie Weski in doorzoekingszaak

Hoge Raad 1 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1560

In strafzaken beschermt art. 98 Sv het verschoningsrecht door het in beslag nemen van vertrouwelijke stukken zonder toestemming te verbieden, waarbij de rechter-commissaris beslissingsbevoegd is. Tegen die beslissingen kan de verschoningsgerechtigde beklag instellen. Bij grote hoeveelheden digitale gegevens mag de rechter-commissaris onder strikte voorwaarden opsporingsambtenaren inzetten voor selectie, mits het verschoningsrecht gewaarborgd blijft. De strafrechter beoordeelt eventuele schendingen van dit recht in de strafzaak. Dit maakt aanvullende bescherming door de burgerlijke rechter overbodig; deze is daarom niet bevoegd in te gaan op beslissingen van de rechter-commissaris inzake inbeslagneming en selectie van gegevens.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Niet-ontvankelijkheid OM bij overschrijding van de redelijke termijn in extreme gevallen?

Hoge Raad 22 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1413

Als – onevenredig – tijdsverloop een complicatie vormt bij de bewijsgaring of de waardering van het bewijs, de rechter daarmee rekening kan houden en, als de bewijsvoering anders op gespannen voet zou komen met de “fairness of the proceedings as a whole”, tot een vrijspraak kan komen. De door het hof vastgestelde gang van zaken kan zijn oordeel dat sprake was van een niet voor (procedurele) compensatie vatbare schending van de verdedigingsrechten die meebrengt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging van de verdachte, niet dragen. Dat wordt niet anders als in de beoordeling wordt betrokken dat ook sprake is van andere nadelige gevolgen voor de verdachte, omdat niet zonder meer begrijpelijk is waarom deze gevolgen zich niet ervoor leenden te worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door middel van strafvermindering.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Mag het OM na het sluiten van een transactie toch vervolgen?

Hoge Raad 22 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1509

De Hoge Raad vernietigt een uitspraak waarin het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging verklaarde. Het hof oordeelde dat de verdachte aan een transactie met het Openbaar Ministerie in verband met een verdenking van witwassen, het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat hij ook niet zou worden vervolgd voor een in het witwasonderzoek gerezen verdenking van overtreding van de Opiumwet. Dat oordeel is ontoereikend gemotiveerd. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat uit de inhoud van de transactie blijkt dat die alleen zag – en gelet op het strafmaximum voor de Opiumwetdelicten dat hoger is dan het in artikel 74 Sr genoemde strafmaximum ook alleen kon zien – op de witwasfeiten. Ook uit de e-mailcorrespondentie tussen de officier van justitie en de raadsman van de verdachte kon het hof niet afleiden dat die ging over andere feiten dan witwassen. 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geen cassatie mogelijk na kwijtschelding of vermindering van ontnemingsmaatregel

Hoge Raad 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1470

Uit artikel 6:6:7 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat een rechterlijke beslissing over de tenuitvoerlegging, waarvan in dit geval sprake is, niet aan enig gewoon rechtsmiddel is onderworpen voor zover in Hoofdstuk 6 van Boek 6 van dat wetboek niet anders is bepaald. Dat hoofdstuk bevat geen bepaling op grond waarvan cassatieberoep openstaat tegen een beslissing als deze. Daarom kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verzoeker niet in behandeling nemen.

Read More
Print Friendly and PDF ^