Hoge Raad 13 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1006
Het oordeel van het hof, dat het gesprek op de cd-rom tot het begaan van de strafbare feiten heeft gediend en dat die cd-rom daarom ook zonder toestemming bij een verschoningsgerechtigde in beslag mocht worden genomen, is ontoereikend gemotiveerd. De vaststellingen van het hof dat “het gesprek gaat over de omvang, de stand van zaken van het traceren en het beheren van geld”, en dat “wordt besproken hoe ze het geld dat in het buitenland op rekeningen staat in Nederland kunnen krijgen”, zijn daartoe - ook in het licht van de in bewijsmiddel 32 weergegeven inhoud van dat gesprek - niet voldoende. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat het hof geen nadere vaststellingen heeft gedaan over bijvoorbeeld de context waarbinnen dit gesprek plaatsvond of de hoedanigheid van betrokkene 5 als deelnemer aan het gesprek, en waaruit zou kunnen volgen dat het besprokene ook heeft gediend tot het begaan van de stafbare feiten. Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.
Read More