Conclusie AG: Boete aan rechtspersoon én feitelijk leidinggevende mag, behalve als daarmee hetzelfde “vermogensrechtelijke belang” wordt geraakt

Parket bij de Hoge Raad 30 november 2021, ECLI:NL:PHR:2021:1115

  • Vooral het strafrechtelijke ne bis in idem-beginsel is van belang voor de uitleg van het una via-beginsel.

  • Het ne bis in idem-beginsel is in het strafrecht slechts van toepassing wanneer dezelfde persoon consecutief wordt vervolgd vanwege hetzelfde feit. Wanneer personen juridisch van elkaar zijn te onderscheiden is strikt genomen geen sprake van dezelfde persoon, zodat het strafrechtelijke ne bis in idem-beginsel dan toepassing zal missen in geval van consecutieve vervolging en bestraffing.

  • Bij de beantwoording van de vraag of dezelfde persoon voor hetzelfde feit opnieuw is vervolgd en bestraft, wordt niet altijd zo strikt aan het juridische onderscheid tussen de natuurlijke persoon en de rechtspersoon vastgehouden. Een zekere relativering van het juridische onderscheid tussen de natuurlijke persoon en de rechtspersoon bij de bepaling van de toepasselijkheid van het una via-beginsel valt af te leiden uit de jurisprudentie van de Hoge Raad.

  • Een onherroepelijke veroordeling van een natuurlijke persoon als feitelijke leidinggever aan een door een rechtspersoon begaan feit staat in de weg aan de vervolging van de rechtspersoon vanwege dat feit indien het vermogensrechtelijke belang in de rechtspersoon bij die feitelijke leidinggever berust.

  • Het is nog altijd geen uitgemaakte zaak of en, zo ja, in hoeverre het nemo tenetur beginsel van toepassing is op de situatie dat een strafvervolging wordt ingesteld tegen een natuurlijke persoon als feitelijke leidinggever aan een door een rechtspersoon begaan feit, terwijl ten aanzien van dat door de rechtspersoon begane feit reeds een bestuurlijke boete aan de rechtspersoon is opgelegd. Er kunnen argumenten voor de relativering van het onderscheid worden ontleend aan de beschermingsgedachte die ten grondslag ligt aan het ne bis in idem-beginsel en het una via-beginsel.

  • Ten aanzien van de artikelen 67c AWR en 69 AWR zou kunnen worden gesteld dat hun juridische aard in aanzienlijke mate verschilt, omdat de eerste betrekking heeft op een betalingskwestie en de tweede op een aangiftekwestie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR over het bewijs van het maken van een gewoonte van een misdrijf

Hoge Raad 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1702

Het maken van een “gewoonte” fungeert soms als wettelijke strafverzwaringsgrond, in de vorm van een extra bestanddeel of als bijzondere strafbepaling. Of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een “gewoonte”, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan het misdrijf, of dat die gedragingen zich met een bepaalde minimumfrequentie hebben voorgedaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Consultatie Wetsvoorstel strafrechtelijke aanpak ondermijning II: nieuwe instrumenten voor afpakken crimineel vermogen

Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft het conceptwetsvoorstel strafrechtelijke aanpak ondermijning II in consultatie laten gaan, dat nieuwe instrumenten geeft om het criminele bedrijfsproces te verstoren. Zo wordt het mogelijk om crimineel geld en zaken afkomstig van criminaliteit af te pakken zonder een voorafgaande strafrechtelijke veroordeling (‘non conviction based confiscation’ (NCBC))-procedure). Ook wordt een zogenoemde spoedbevriezing van een financiële transactie geïntroduceerd om te voorkomen dat crimineel geld wordt weggesluisd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Fraudemonitor van het Openbaar Ministerie 2019-2020

Op 8 oktober heeft de minister van Justitie en Veiligheid, Grapperhaus, de door het Openbaar Ministerie opgestelde Fraudemonitor over de jaren 2019 en 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. In de Fraudemonitor is door middel van cijfers en tevens geïllustreerd met concrete zaken een beeld gegeven van de strafrechtelijke prestaties in de bestrijding van fraude, waarbij de overheid of burgers en bedrijven slachtoffer werden. Daarbij wordt ook de in- en uitstroom van zaken in voornoemde jaren toegelicht, inclusief de afdoeningsvormen door het OM of de rechter, alsook het type zaken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hof: KRO-NCRV mag documentaire over fraudeonderzoek FIOD bij Sumo uitzenden

Gerechtshof Den Haag 5 oktober 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1823

De documentaire ‘Nederland Fraudeland’ over restaurantketen Sumo mag uitgezonden worden door KRO-NCRV. Dat heeft het Haags gerechtshof in hoger beroep bepaald. Het hof vernietigt daarmee het vonnis van de voorzieningenrechter van een jaar geleden. Bij dat kort geding had de rechter producent Selfmade Films verboden „om enige opname die betrekking heeft op de strafzaak” uit te zenden of openbaar te maken.

Read More
Print Friendly and PDF ^