Veroordeling tot taakstraf van 900 uur in plaats van onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden

Gerechtshof Amsterdam 28 februari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:477

Het hof zal de verdachte, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, een daarmee in gewicht corresponderende taakstraf voor de duur van 900 uren opleggen, subsidiair 450 dagen hechtenis, naast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. Daarbij overweegt het hof dat nu sprake is van meerdaadse samenloop de cumulatie van taakstraffen niet is begrensd tot 240 uur. Het hof heeft vijf oplichtingen bewezen verklaard. De samenloop van artikel 57 Sr kent geen beperkingen over cumulatie van taakstraffen, terwijl ook titel II (“Straffen”) van Boek 1 van het Wetboek van Strarecht geen regels bevat over maximaal op te leggen taakstraf in geval van meerdaadse samenloop (ECLI:NL:HR:2022:1191).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Oplichting: specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen vereist waardoor een onjuiste voorstelling van zaken in het leven is geroepen om daarvan misbruik te kunnen maken

Gerechtshof Den Haag 7 februari 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:320

Dat het bij de strafbaarstelling van oplichting gaat om gevallen waarin de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wil roepen teneinde daarvan misbruik te kunnen maken, brengt mee dat aldus niet slechts het vertrouwen wordt beschermd van die ander tegen vermogensnadeel dat hij lijdt, maar ook meer algemeen het vertrouwen dat het publiek ten behoeve van het maatschappelijk en economisch verkeer tot op zekere hoogte mag stellen in de oprechtheid waarmee anderen aan dit verkeer deelnemen. Dit laatste komt in de rechtspraak van de Hoge Raad tot uitdrukking in verschillende voor de beoordeling van het gewicht van het gehanteerde oplichtingsmiddel relevant geachte omstandigheden als: het misbruik maken van een in het maatschappelijk verkeer geldend verwachtingspatroon, het verstrekken van onbruikbare contactgegevens of het veelvuldig herhalen van identieke gedragingen in relatie tot telkens weer andere (beoogde) slachtoffers.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Art. 12 Sv beklag tegen niet vervolging OvJ wegens geheimhoudingsplicht door het schenden van het verschoningsrecht van advocaten

Gerechtshof Den Haag 27 februari 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:298

Beklaagden hebben naar het oordeel van het hof willens en wetens bewust de kans aanvaard dat zij de op hen rustende en uit hun ambt voortvloeiende plicht tot geheimhouding zouden schenden. Er zijn geen aanknopingspunten voor het uit hoofde van eigen daderschap zelfstandig vervolgen van beklaagden. Het openbaar ministerie is als onderdeel van de rechterlijke macht aan te merken als een onderdeel van de Staat en deelt als zodanig in de strafrechtelijke immuniteit van de Staat.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vrijspraak valsheid in geschrift, want geen oogmerk tot misleiding

Gerechtshof Den Haag 10 februari 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:205

Deze zaak ziet op de verdenking van fraude met persoonsgebonden budgetten (PGB) bij een zorgbureau. Er volgt vrijspraak voor het ten laste gelegde valsheid in geschrift, omdat het oogmerk tot misleiding ontbreekt. In het verlengde daarvan volgt tevens vrijspraak voor verduistering, (gewoonte)witwassen en deelname aan een criminele organisatie. En tot slot ook een vrijspraak voor het niet op een juiste wijze voeren van een bedrijfsadministratie (art. 36 WMG).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Strijd met strijd gelijkheidsbeginsel, omdat B.V. en verdachte zijn vervolgd en de Staat als privaatrechtelijke partij en tevens toezichthouder, niet?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1185

Een man is door de rechtbank veroordeeld voor het feitelijke leiding geven aan verboden gedragingen van zijn bedrijf. Het bedrijf won schelpen op plekken waarvoor zij geen vergunning had, maakte elektronische opgaven vals op en verstuurde die opgaven naar het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf. De veroordeling blijft in hoger beroep in stand. Het hof legt een hogere straf op dan de rechtbank, omdat de gedragingen van het bedrijf het gevolg zijn van het specifieke handelen van de man.

Read More
Print Friendly and PDF ^